Vroeger viel vooral de bomenlaan op die richitng een bos leidde. Zo rijdend over de snelweg net voorbij Zwolle. Nu valt een Chinese tempel op maar voorheen keek je eigenlijk naar de gemeentelijke begraafplaats van Zwolle, met een boskarakter. De begraafplaats is aangelegd op het voormalige landgoed bij de havezate Kranenburg, wat veel verklaart. Aan de lange oprijlaan staat nog de zogenaamde Prinsenpoort, bestaande uit twee hekpijlers die herinneren aan de status van het landgoed. Bijna aan het eind van de lange laan die naar de begraafplaats voert, ligt aan de rechterzijde nog het oude koetshuis. Even verderop ligt op de begraafplaats ook het crematorium van Zwolle.
Ontstaan
De begraafplaats werd in 1928 vormgegeven door de firma J. Copijn en Zn. op de plaats van het voormalige landgoed Kranenburg. Dat landgoed lag destijds in de gemeente Zwollerkerspel (opgeheven in 1967). De havezate Kranenburg werd al genoemd in de vijftiende eeuw en is in de loop der tijd in verschillende handen geweest. In 1810 kwam het landgoed in handen van de familie Vos de Wael. Zij gebruikten het voornamelijk voor de jacht. In 1844 lieten ze de havezate afbreken.
Toen het landgoed in 1926 in bezit kwam van de gemeente Zwolle ontwikkelde men onmiddellijk plannen voor een nieuwe begraafplaats en een stadskwekerij. Die begraafplaats was hard nodig omdat de oude begraafplaats aan de Meppelerstraatweg vol dreigde te raken. Die begraafplaats was al sinds 1824 in gebruik en zat na een eeuw aan haar limiet. Het landgoed was zeer geschikte om er een nieuwe begraafplaats aan te leggen. Voor het ontwerp schreef de gemeente een prijsvraag uit waar ook de firma Copijn en Zn. op inschreef. Onder de overige inzenders waren onder andere de tuinarchitecten Th. J. Dinn en G. Bleeker. Het ontwerp van de firma Copijn onder het motto ‘Gravenpark’, werd opgezet in een gemengde stijl of Nieuwe Landschapsstijl. De medefirmant C.H. Schouten was binnen Copijn verantwoordelijk voor het ontwerp. De jury koos voor het ontwerp van Copijn omdat dit prachtig gebruik maakte van het bestaande terrein en ook werden het begraafplaats- en parkgedeelte op fraaie wijze samengebracht. In de jury zaten onder andere L.A. Springer en H.A.C. Poortman.
Naar algemene opvatting zou de vijver die in het ontwerp van Copijn was opgenomen, ook al bij het landgoed behoord hebben. Maar het tegendeel is waar. In het landgoed lag hier juist een zogenaamde seringenbult. Deze berg werd echter afgegraven om de begraafplaats te egaliseren. Doordat men meer grond nodig had, heeft men zelfs meters onder het maaiveld gegraven met als resultaat de vijver. Die is uiteindelijk geïntegreerd in het ontwerp van de begraafplaats. Het grondverzet leverde in de crisistijd van de jaren dertig werk aan werklozen in het kader van de werkverschaffing.
In gebruikname
In 1933 werd de begraafplaats in gebruik genomen. Rondom de vijver was een groot grasveld aangelegd dat via een centrale as vanaf de ingang bereikbaar was. Midden in die as was een begraafplaatsaula gebouwd en direct links van de toegang een huis voor de beheerder. Een klein dienstgebouwtje, rechts van de aula en een fraai toegangshek completeerde het gebouwde deel van de begraafplaats. De gebouwen zijn alle opgetrokken in baksteen en voorzien van een rietendak. Daarmee werd de landschappelijke uitstraling nog vergroot. De architect van de gebouwen is een zekere Smit uit Meppel, maar er is verder weinig over deze architect bekend.
In het ontwerp is het grootste deel van het padenstelsel op geometrische wijze aangelegd met enkele centrale assen, grote en kleinere grafvelden. Graspaden en een grote verzameling van wintergroene coniferen gaven de begraafplaats het hele jaar door een groene aanblik. De begraafplaats werd niet meteen in zijn geheel aangelegd en beplant. Met name aan de zuid- en westzijde bleef een rand voorlopig open.
Uitbreidingen
De eerste aanpassing van de begraafplaats vond plaats in de jaren zestig toen men in het bosgedeelte aan de westzijde ook graven ging uitgegeven. Hier lagen oude rivierduinen waardoor een zeer natuurlijk beeld werd geschapen. Een natuurbegraafplaats avant la lettre. De graven werden hier gegroepeerd in zogenaamde boskamers.
In 1991 werd een begin gemaakt met de invulling van het zuidoostelijk deel van de begraafplaats. Het betrof in eerste instantie een kleine uitbreiding. Hier werd onder meer plaats gemaakt voor een islamitisch gedeelte. Het ontwerp van de uitbreiding werd gemaakt door landschapsarchitect Ada Wille die destijds werkzaam was bij Copijn Utrecht Groenadviseurs B.V.. Naar voorbeeld van het origineel werd ook in de uitbreiding een vijver opgenomen. Deze vijver in de vorm van een gestileerde lelie staat symbool voor de levensloop. Vanuit een kleine bron loopt het water naar een wijd bekken. Vanwege de beukenhagen in dit ontwerp heet dit deel ook wel het Hagenpark.
In oktober 2003 stelde de gemeenteraad het Masterplan Kranenburg vast als kader voor de uitbreiding van de begraafplaats tot ongeveer 2040. Met deze uitbreiding brak de begraafplaats voor het eerst uit haar oorspronkelijke vorm. Het eerste deel van de uitbreiding, de Parnassusberg, is inmiddels al geruime tijd in gebruik. In het voorjaar van 2007 werd een start gemaakt met de invulling van het Structuureiland. Hier is een nieuw uitvaartcentrum gekomen en een zogenaamde structuurtuin. Deze tuin moet de harmonieuze overgang vormen van het uitvaartcentrum naar de rest van de begraafplaats. In de nieuwe uitbreiding van de Zwolse begraafplaats Kranenburg zijn ook galerijgraven gerealiseerd waarbij kisten in een bovengrondse nis worden bijgezet. Daarmee was Zwolle na Enschede de tweede Overijsselse gemeente die deze Zuid-Europese vorm van begraven aanbiedt.
In 2008 werd het 75-jarige bestaan van Kranenburg gevierd. Daarbij verscheen ook het boek ‘Kinderen van Kranenburg’. Verhalen van overleden kinderen hun monumenten staan hierin centraal.
Crematorium
Hoewel in het oorspronkelijke ontwerp al een crematorium was gepland, kwam dat er pas in 1984. Na Driehuis-Westerveld had in Zwolle het tweede crematorium van het land moeten komen. De gemeenteraad van Zwollerkerspel stemde vanwege geloofsovertuiging echter tegen deze heidense praktijken op haar grondgebied. In de oorlogsjaren probeerde de Vereniging voor Facultatieve Lijkverbranding wederom een crematorium te laten bouwen. Daartoe werd de architect W.M. Dudok uitgenodigd voor een ontwerp. Tussen 1940-1943 volgen verschillende ontwerpen die steeds aangepast moesten worden, mede als gevolg van stijgende bouwkosten. Toen voor een eerder ontwerp de bouwkosten te hoog werden bevonden, tekende Dudok in 1943 nog een variant met kleinere gebouwen maar met een groot waterbassin. Qua ontwerp sloot het complex aan bij de lokale boerderijarchitectuur. Het tekort aan bouwmaterialen gedurende en kort na de oorlog verhinderde de realisatie van het crematorium. In 1949 kreeg Dudok te horen dat de bouw niet doorging wegens te hoge kosten.
De Facultatieve gaf haar plannen echter niet op en realiseerde in 1984 samen met Monuta dan eindelijk een crematorium. Het werd gebouwd op een deel van de begraafplaats, ten noorden van het oude koetshuis. Omdat steeds meer mensen kozen voor crematie werd het crematorium in 1991 ingrijpend verbouwd. In 1998 werd het complex opnieuw onder handen genomen, waarbij zowel het gebouw als het meubilair opnieuw zijn aangepast aan de veranderende behoeften en wensen van de gebruikers. Rondom het crematorium is een urnentuin ingericht waar allerlei vormen van asbestemming kunnen plaatsvinden. Voor asverstrooiing zijn diverse plaatsen op de begraafplaats aangewezen, waaronder het veld rond de grote vijver.
Chinese begraafplaats
Een bijzonder onderdeel van Kranenburg is de Chinese begraafplaats. Deze werd in 2014 in gebruik genomen op een terrein tussen de begraafplaats en de snelweg. Er werden in eerste instantie 230 graven aangelegd maar in 2021 zijn daar nog eens 220 graven aan toegevoegd. Het ontwerp bevat een hoogte waarop de graven trapsgewijs zijn aangelegd. Op deze wijze is er vanaf alle kanten zicht op de vijver waar ook een pagode is geplaatst. Het Chinese deel heeft een eigen toegangspoort en er kunnen ook urnen worden bijgezet. Geheel naar wens van de Chinese gemeenschap in Nederland kunnen hier ook graven voor onbepaalde tijd worden uitgegeven.
De begraafplaats beleven
Wie een wandeling over de begraafplaats maakt, zal getroffen worden door de verschillende indrukken die men hier kan opdoen. Achter de aula ontvouwt zich een wijds panorama met een breed grasveld met in het midden de vijver. In het talud dat heel flauw afloopt, groeien veel wilde planten. Wie rechts van de vijver het padenstelsel betreedt, loopt onder de bomen, soms over zacht gras, dan weer over mos. De grafmonumenten zijn soms zo begroeid geraakt dat men er naar op zoek moet. Zo is het ook bedoeld, want grafmonumenten poetsen doet men hier niet. De ruimte tussen de verschillende grafmonumenten is soms zo groot dat je je niet meer op een begraafplaats waant. Die plekken zijn ingevuld met allerlei bijzondere bomen en struiken, zodat hier sprake is van een waar arboretum. Al dat groen trekt ook bijzondere fauna aan, vooral vogels. Sperwer en torenvalk zijn vaste broedvogels op de begraafplaats terwijl ook buizerd en ransuil voorkomen. Veel zangvogels en zeldzame andere soorten als spechten vinden op de begraafplaats hun leefgebied. Daarnaast zijn er ook eekhoorns te vinden.
Wie verder dwaalt over het oude gedeelte van de begraafplaats, weer langs de vijver loopt, komt in het westelijk deel van de begraafplaats. Hier heeft de begraafplaats een geheel ander karakter. In dit parkbos wordt het hoogteverschil veroorzaakt door eeuwenoude rivierduinen die de Vecht hier in een verleden heeft achtergelaten. De monumenten ogen hier fraai en anders dan men meestal ziet. Dat komt waarschijnlijk door het feit dat marmer hier uit den boze is en dat de verordening eerlijk vakmanschap eist van de steenhouwer en geen strak gepolijste stenen zoals overal elders gangbaar is.
Bijzondere grafmonumenten en personen
Op de begraafplaats liggen ook een aantal bekende personen uit de Nederlandse geschiedenis. Daarnaast zijn hier ook grafmonumenten te vinden die een speciale betekenis hebben of een deel van de Zwolse geschiedenis laten zien.
Op het graf van de socialistische politicus H.J. van der Vegt (1864-1944) staat een sober gedenkteken. Van der Vegt was een van de twaalf oprichters van de Sociaal Democratische Arbeiders Partij (SDAP), de voorloper van de PvdA. Deze partij werd opgericht in Zwolle waar Van der Vegt de vergadering organiseerde. Hij werd op latere leeftijd raadslid in Zwolle en werd ook gekozen in de Provinciale Staten, waar hij twee termijnen zitting had. Het graf is door de gemeente Zwolle aangewezen als cultuurhistorisch waardevol en zal niet geruimd worden.
Een andere bekende socialist die hier begraven werd is de ‘rode dominee’ G. Horreüs de Haas (1879-1943). Zijn bijnaam dankte hij aan zijn activiteiten binnen de SDAP en zijn functie van hervormd predikant. In de Tweede Wereldoorlog liet hij actief zijn afschuw merken van het onderdrukkende regiem van de Duitsers. Die zelfde oorlog heeft ook sporen nagelaten in de vorm van graven van verzetshelden en geallieerden. Hier liggen ondermeer drie omgekomen bemanningsleden van een gecrashte Lancaster begraven. Deze bommenwerper werd in 1944 nabij Zwolle geraakt door luchtafweergeschut.
Kranenburg is ook een plaats voor verzamelgraven. Zo liggen hier de resten van enkele tientallen begravenen uit de Broerenkerk. Toen in die kerk in 1988 vloerverwarming werd aangelegd, is een deel van de geborgen resten daarna opnieuw begraven op Kranenburg. Na de opgraving zijn de resten ook onderzocht wat interessante gegevens opleverde over de Zwolse bevolking uit voorgaande eeuwen. Een gedenksteen ligt op de plek waar de resten begraven werden.
Nog een groot gedenkteken staat op het verzamelgraf van voormalig verpleeghuis Zandhove. Het verpleeghuis bezat op Kranenburg een groot aantal rechten op graven, vooral van Indische Nederlanders die stierven op Zandhove tussen 1950 en 1970. In 2001 besloot het verpleeghuis, dat opgeheven zou worden, 275 graven samen te brengen in een gezamenlijk graf. Dit besluit werd genomen omdat van veel begravenen geen nabestaanden meer gevonden konden worden. Op het verzamelgraf staan drie zuilen, afgedekt door drie koperen palmbladeren. Zo blijft de band met de groene smaragd ook zichtbaar boven het graf van deze Indische Nederlanders.
Tot slot
Kranenburg is een opvallende begraafplaats. Het uitbundige groene karakter en de natuurlijke inpassing van de grafmonumenten maakt de beleving hier toch anders dan op veel andere begraafplaatsen. Veel grafmonumenten tonen een ambachtelijke bewerking en ook het groen op het grafvak en rondom de grafmonumenten wekt een fraai beeld op. Dit komt doordat de graven niet zo strak op elkaar liggen. Dat beeld, vooral op het oudste deel, is geschapen door Wim Vlaanderen die van 1969 tot 2000 het beheer over deze begraafplaats had. Hij maakte van Kranenburg een plek die zich op een prettige wijze laat beleven en waar mensen graag een wandeling maken. Gepolijste grafmonumenten komen hier nauwelijks voor en recentere grafmonumenten tonen een behoorlijke kwaliteit. Pas op het nieuwere deel keren de confectie-monumenten weer terug, wat het beeld niet altijd ten goede komt.
Met dank aan de heer W. Vlaanderen, voormalig beheerder van de begraafplaats.
Literatuur
- Boer, Sytze de; Zwolle, in de reeks Funeraire Cultuur van De Terebinth, Soesterberg 2001.
- Borgh, Astrid ter; Stilstaan. 75 jaar Kranenburg Zwolle; brochure gemaakt bij het 75-jarige bestaan van Kranenburg, uitgave gemeente Zwolle, 2008.
- Oldenburger-Ebbers, C.A., Backer, A.E. en Blok, E.; Gids voor de Nederlandse Tuin- en Landschapsarchitectuur. Deel Noord, Rotterdam 1995
- Stolk, Ton; Eerlijk steenhouwersambacht maakt begraafplaats mooier, in: Tuin & Landschap, 20ste jaargang nr. 25, december 1998.
Internet