De Zaanstreek wordt gevormd door de huidige gemeenten Zaanstad, Wormerland en Oostzaan. Het zuid-oostelijke deel van de gemeente Alkmaar met het dorp Markenbinnen wordt ook nog tot de Zaanstreek gerekend. In totaal liggen in dit gebied 22 begraafplaatsen die in de huidige behoefte voorzien. Van klein tot groot, gesloten, nagenoeg verdwenen of vol in gebruik met crematorium, alle hebben ze een geschiedenis die past bij de streek. Alvorens nader in te gaan op de oude begraafplaats van Wormerveer, wordt eerst nader gekeken naar de geschiedenis van het begraven in de Zaanstreek.
Begraven in de Zaanstreek
De geschiedenis van het begraven in de Zaanstreek is relatief gezien nog niet zo oud. De bewoning van het gebied kwam vanuit westelijke richting, waar duinen en strandwallen al duizenden jaren een ideale vestigingsplaats vormden. Rond Assendelft vinden we de oudste bewoningssporen. Sporen tonen aan dat de eerste bewoning van de Zaanstreek rond de achtste eeuw voor Christus geplaatst moet worden. In het toenmalige veengebied werd incidenteel geboerd en ook visserij moet een belangrijk deel van het leven hebben uitgemaakt. Die bewoning betekende echter nog niet direct dat er ook aanwijzingen van graven zijn. In de ijzertijd werden de doden gecremeerd en vaak in urnen geplaatst in grafvelden. Mogelijk dat de eerste bewoners hun doden nog achterlieten in de drogere duinen en pas later, na permanente vestiging, ook in hun eigen omgeving grafvelden aanlegden. Die permanente vestiging liet nog vele eeuwen op zich wachten, want de omstandigheden in het gebied waren niet altijd ideaal.
In de overgang van de derde naar de tweede eeuw voor Christus blijkt het gebied ten zuiden van Assendelft wat intensiever bewoond te zijn. Ook in de omgeving van Krommenie zijn uit deze periode sporen van bewoning bekend. De bewoners hadden nog steeds veel last van natte voeten, want dijken waren er nog niet. Lang bleef men ook dit keer niet, want uit de Romeinse tijd zijn weinig sporen in de Zaanstreek zijn gevonden. Ten westen van Assendelft en Krommenie werden wel bewoningsporen aangetroffen op kreekruggen [1], maar niet veel. Na het vertrek van de Romeinen uit het gebied vestigen zich Friezen in het gebied. Het veengebied rond Assendelft en Krommenie lijkt dan redelijk geschikt voor bewoning en akkerbouw of veeteelt. Het duurde echter niet lang voordat de invloed van de zee weer te groot werd. Tussen pakweg 200 na Christus en de tiende eeuw was de Zaanstreek nagenoeg leeg. Ten westen ervan, in Kennemerland, was echter al vanaf de achtste eeuw een bevolkingstoename bekend. Het zal vanuit die groei van de bevolking zijn geweest dat men zich steeds meer richtte op de ontginning van de oostelijke veengebieden. In Assendelft en later Westzaan zijn vanaf de tiende en elfde eeuw sporen terug te vinden van de ontginners. De ontginners uit het duingebied waren de eersten die zich permanent vestigden in de Zaanstreek. Er werden kerken gebouwd, zoals het houten kerkje dat ten westen van Assendelft werd gebouwd en gedateerd wordt op eind tiende eeuw. Er zijn ondermeer sporen van een kerkhof en doodskisten aangetroffen. Voor de ontginning van het veen waren ingrepen in de waterhuishouding nodig om geen al te grote problemen te krijgen. Inklinking en overstromingen zorgden er echter voor dat de eerste vestigingsplaatsen soms weer verlaten werden, zoals in Assendelft gebeurde. Het huidige dorp werd rond 1170 gesticht. Krommenie en Westzaan zijn niet veel later gesticht, elk met hun eigen kerk en kerkhof. Zaandam, Koog aan de Zaan, Zaandijk en Wormerveer volgden allemaal later. Het zijn dan ook voornamelijk de christelijke begraafgewoonten die in de Zaanstreek terug te vinden zijn. Die begraafgewoonten, het begraven van lijken in graven in of buiten de kerk, was tot in de negentiende eeuw de gewoonte in de Zaanstreek. Vanaf 1830 was het afgelopen met begraven in de kerken. Toen ook werden de eerste begraafplaatsen buiten de bebouwde kom aangelegd, eerst in Zaandam en Krommenie, later ook in andere dorpen, zoals Wormerveer.
Wormerveer
In Wormerveer werd lange tijd begraven bij het kleine kerkje aan de Zaan. Pas in 1868 kreeg het dorp een algemene begraafplaats buiten de bebouwde kom. Daarmee liep de gemeente Wormerveer vooruit op de Begrafeniswet van 1869. Maar het zal ook de vooruitziende blik zijn geweest omdat Wormerveer in de tijd flink groeide. Rond 1850 telde de gemeente Wormerveer net iets minder dan 3.000 inwoners en stierf jaarlijks 2,13% van de bevolking, oftewel 64 personen. In de loop van de jaren nam het percentage sterk af, maar het aantal sterfgevallen bleef ongeveer op hetzelfde peil. Van de meer dan 6.000 inwoners in 1900 stierven er dat jaar 69, ofwel 1,13%. Het is goed voor te stellen dat het kleine kerkhofje bij de kerk in Wormerveer dat aantal doden niet langer kon herbergen zonder dat er ruimtegebrek ontstond. De ingebruikname van de nieuwe begraafplaats zal dan ook een hele verandering zijn geweest. Het oude kerkhof bleef nog een kleine twintig jaar zoals het was, totdat men in 1886 het kerkhof veranderde in een plantsoen. In dat plantsoen had men nog negentien zerken laten liggen. Deze werden in 1887 opgetekend door dr. G.J. Boekenoogen. In 1925 waren nog drie zerken over, maar vandaag de dag ligt geen enkele zerk meer rond het kerkje. Gezien de data op sommige stenen op het huidige kerkhof is het aannemelijk dat een aantal zerken van het kerkhof is overgebracht naar de begraafplaats. Andere zerken zullen waarschijnlijk gebruikt zijn als beschoeiing langs de Zaan.
De aanleg
De nieuwe begraafplaats werd aangelegd op een plek, enkele honderden meters van de Zaan gelegen. In 1868 was hier letterlijk het eind van het dorp. Aan de noordzijde van de begraafplaats liep de zogenaamde Soldatensloot, die ook gemakkelijk gebruikt kon worden voor de aanvoer van lijken over water. Ten tijde van de aanleg bestond de omgeving uit weilanden en sloten. Met de groei van Wormerveer kwam de begraafplaats in de loop van de negentiende en twintigste eeuw geheel tussen de bebouwing te liggen. Aan de oostzijde bleef een deel onbebouwd en daar ligt nu een speelplaats. Aan de zuidzijde wordt de begraafplaats begrensd door een smalle sloot met daarachter de Dr Kortewegstraat en in het westen door de Larixstraat. Aan de noordzijde is begin eenentwintigste eeuw een compleet nieuw winkelcentrum gebouwd en een marktplein aangelegd. De nieuwe hoogbouw is vanaf de begraafplaats goed zichtbaar.
De percelen die men voor de aanleg van de begraafplaats benutte, lagen in lijn met het destijds bestaande percelenverloop, haaks op de Zaan. De oorspronkelijke oppervlakte betrof een rechthoekige stuk grond en had een oppervlak van 3.400m². Het terrein werd zeker twee meter opgehoogd met zand om te voorkomen dat de lijken in het water zouden komen te liggen. Het zand werd ongetwijfeld per boot aangevoerd en daarna met kruiwagens op het terrein gebracht. De ingang werd gelegd op een dam en werd voorzien van een smeedijzeren hekwerk. Achter de toegang lag een keerlus voor lijkkoetsen. Niet lang na de aanleg zal aan het eind van het hoofdpad een lijkenhuisje zijn gebouwd. Hoe dat er uit zag is niet bekend. Wel is later, waarschijnlijk in de jaren dertig van de twintigste eeuw een nieuw huisje gebouwd. Dit bakstenen gebouwtje was voorzien van een plat dak en had mogelijk een vierkante plattegrond. Aan de voorzijde was een overstek waaronder gescholen kon worden tegen de regen. Het huisje had waarschijnlijk meerdere ruimten. Een daarvan werd gebruikt bij katholieke begrafenissen, naar men zegt als verkleedruimte van degene die de uitvaartdienst leidde. In 1897 en 1948 werden ten zuiden van het oorspronkelijke deel uitbreidingen gerealiseerd.
De toegang van de begraafplaats werd niet direct langs de Markstraat gelegd, maar enkele tientallen meters daarvandaan. Een grindpad met een bocht voert bezoekers naar de begraafplaats. Bij de Marktstraat zelf staat ook een ijzeren hekwerk, maar dan een moderne variant. Naar verluidt was er achter het lijkenhuisje ook nog een kleine stoep bij het water aanwezig. Mogelijk dat dit gebruikt werd om de doden van verder weg via het water hierheen te brengen.
De oorspronkelijke opzet van de begraafplaats is tot op zekere hoogte nog herkenbaar. De begraafplaats is geheel omgeven door een brede sloot met aan de begraafplaatszijde een groensingel. De huidige aanblik kreeg vorm in 1948 met de laatste uitbreiding aan de zuidzijde. Na de aanleg van een nieuwe begraafplaats elders in Wormerveer, begin jaren zestig van de twintigste eeuw, werd er nauwelijks meer begraven. De begraafplaats is echter niet gesloten.
Vandaag de dag
Heden ten dage wordt de begraafplaats van de omgeving afgescheiden door een hoogopgaande groensingel waarin kastanje, esdoorn en beuk voorkomen naast allerlei struikgewas. De begraafplaats ligt duidelijk hoger dan de omgeving. In het talud is vaag nog een lager deel te herkennen dat op oudere kaarten een omringend pad laat zien. Dit pad was toegankelijk vanaf de entree. Herkenbaar is nog een betonnen keermuur die het pad aan de oostzijde bij de eerste uitbreiding uit 1897 dicht langs de begraafplaats liet lopen.
Het smeedijzeren spijlenhekwerk op de recent vernieuwde dam dateert vermoedelijk uit de stichtingstijd van de begraafplaats, dus van rond 1868. Het hekwerk is opgehangen aan twee gietijzeren pijlers, die bovenin voorzien van een florale bekroning met daarboven forse pijnappels. Het hoofddeel van het hek, midden op de brug, wordt gevormd door twee openklappende hekdelen die naar het midden oplopen. De spijlen worden bekroond door speerpunten. Onderin, tot op ongeveer 1/3 van de hoogte, wordt het hek ondersteund door een dwarsverbinding. Vanaf de onderzijde steken hier tussen de langere spijlen nog kortere spijlen door, eveneens bekroond met speerpunten. Ter weerszijden, uitstekend over de brugleuning, is nog een kort hekdeel aangebracht dat naar buiten toe afloopt. De pijlers zijn na een restauratie in 2003 op een betonnen voet gezet. Het hekwerk is groen geverfd.
Direct links van de ingang, op de brede entree staat een smalle obelisk op een sokkel. Dit gedenkteken is hier geplaatst in oktober 2004 door de Historische Vereniging Wormerveer die de begraafplaats min of meer geadopteerd heeft. Het markeert een eerste periode van vernieuwde aandacht voor deze voorheen vergeten plek.
Direct na de entree liggen de vier oudste grafvakken. De voorste vakken A en B worden van elkaar gescheiden door een hoofdpad dat omzoomd wordt door enkele forse bomen in een laanbeplanting. Direct na de grafvakken A en B liggen vak C en D. Vak C werd gebruikt voor rooms-katholieken en was oorspronkelijk omgeven door een haag. Aan het eind van het hoofdpad, tussen de vakken C en D stond van oudsher het lijkenhuisje. De plek is nog als zodanig herkenbaar. Eromheen staan vier kapitale platanen.
De begraafplaats wordt verder gekenmerkt door een breed pad, dwars op het hoofdpad dat doorgezet is op de uitbreiding uit 1897 (vakken E, F, G, H en K). De sobere padenstructuur is ook doorgezet door tussen het oorspronkelijke deel en de uitbreiding weer een dwarspad te maken. De uitbreiding zelf kreeg vijf vakken, waardoor het middenpad uitliep tegen vak H. Bij de laatste uitbreiding, van 1948, werden de vakken G, H en K verlengd tot het eind van de begraafplaats. Op het oorspronkelijke deel is nog te zien dat langs de hoofdpaden een bomenstructuur aanwezig is. Deze was ooit meer ingevuld dan nu. Tussen de vakken A en F is zelfs sprake van een restant van een laanbeplanting van hulst. Op wat waarschijnlijk de grens was tussen de 1e en 2e uitbreiding zijn nog enkele berken te herkennen die hier waarschijnlijk een rol hebben gespeeld in een eerder invulling van het toen nog lege grafveld.
De grafvakken
De verschillende grafvakken hebben elk zo hun eigen karakter. Enerzijds heeft dat met de ouderdom te maken, anderzijds heeft dat met de opvattingen over de inrichting te maken. Zo liggen er op de latere vakken meer dwarspaden tussen de graven dan op de oudere vakken.
Grafvak A en B
Deze velden liggen direct achter de ingang, links en rechts van het hoofdpad. Beide velden waren in drie klassen verdeeld. De 1e klasse graven in het midden, de 2e klasse daaromheen en aan de buitenrand de 3e klasse graven. Of deze indeling altijd consequent volgehouden is, is niet geheel duidelijk. Wel liggen aan de buitenrand veel zerken en staat midden in grafveld A het grote grafmonument voor de familie Laan. Deze bekende ondernemersfamilie heeft een grote ruimte waarin de familiegraven tegenover elkaar liggen. De familie Laan bekleedde in het Wormerveer van de negentiende eeuw een belangrijke positie. Door slim ondernemerschap en door huwelijken met telgen van andere Zaanse ondernemersfamilies kreeg de familie een grote invloed in veel bedrijven. De familie Laan had ook oog voor het welzijn van de Wormerveerse bevolking, wat ondermeer mag blijken uit een bijdrage van 5.000,- gulden voor de aanleg van de begraafplaats. De eerste overledene op de begraafplaats was ook een Laan: Jan Laan, in leven firmant van de firma Wessanen & Laan. Hij overleed op 7 mei 1868 en werd begraven op vak A.
Enige jaren later liet de familie hier een grafmonument bouwen met in totaal zestien graven, gelegen op een rechthoekig stuk grond. Het graf werd afgezet met een smeedijzeren hekwerk met gietijzeren decoraties tussen hardstenen palen op een eveneens hardstenen band. Aan het hoofdeinde van het graf staat een grafmonument dat bestaat uit een hardstenen basement met daarop een kalstenen ornament dat bestaat uit een centraal geplaatste omfloerste vaas geflankeerd door putti. Op het basement zijn verschillende doodssymbolen opgenomen alsmede een marmeren cartouche met de tekst 'familiegraf'.
Op het grafvak is verder een ruime verscheidenheid aan vormen, materiaaltoepassingen en symboliek te vinden. Sommige grafmonumenten zijn omgeven met een hekwerk en de sfeer van deze velden is onmiskenbaar vroeg twintigste-eeuws. Er liggen veel zerken en tombes maar vooral staan er ook veel eenvoudige hardstenen stèles. De graven liggen, zoals gebruikelijk ten tijde van de aanleg, aaneengesloten, zonder tussenpaden. In vak B zijn later, wellicht omdat dit de bereikbaarheid verbeterde, enkele doodlopende paden aangebracht. In de huidige staat zijn deze paden niet meer te onderscheiden.
Grafvak C
Dit grafveld was bestemd voor rooms-katholieken en kende van oorsprong vier klassen. Het grootste deel was voor algemene graven. Op het achterste deel waren vier regels bestemd voor 1e, 2e of 3e klas graven. Oorspronkelijk was het veld omgeven door een haag die op een opmetingstekening uit 1979 nog voorkomt. Op die tekening komt ook het baarhuisje nog voor dat naast dit veld stond. Het schijnt dat het huisje nog lange tijd gebruikt is door de geestelijke om zich hier om te kleden. Het karakter van dit veld is onmiskenbaar anders dan dat van de velden A en B. Dat komt door de overwegend katholieke signatuur van de grafmonumenten. De oudere monumenten, op het achterste deel, zijn voorzien van het Latijnse kruis. Er komen op dit veld aan de rand, ook nog enkele liggende zerken voor, maar de algemene indruk is meer verticaal dan op de overige velden. Op het algemene deel van dit veld zijn na de Tweede Wereldoorlog ook gewone grafmonumenten geplaatst waardoor het specifieke karakter wat uitgewist is. Hardsteen is het meest voorkomende materiaal, terwijl bij de jongere grafmonumenten ook graniet is toegepast.
Grafvak D
Dit veld was oorspronkelijk bedoeld voor algemene graven. Het veld zal misschien eenvoudige graftekens van hout of metaal hebben bevat, maar daarvan zullen er waarschijnlijk nooit veel hebben gestaan. Langs het grote dwarspad, tegenover veld A zijn twee regels later ingevuld voor 3e klasse graven. De rest van het veld is nu een grasveld met her en der nog een struik.
Grafvak E en F
Deze velden werden in 1897 bij de begraafplaats getrokken. Vak E kent een andere opzet doordat hier smalle paden tussen de grafmonumenten zijn aangelegd. Die monumenten liggen hier kop aan kop, anders dan op de oudere velden. De monumenten liggen op dezelfde wijze georiënteerd als op de vakken A en B, maar de grafmonumenten laten een wat jonger karakter zien. Er staan veel stèles waarvan de grafruimte afgeperkt is met banden of paaltjes en opgevuld met planten of grind. De variatie is ook hier groot. Vak F was bedoeld voor algemene graven en had geen dwarspaden. Hier zijn later, tot ver in de jaren zestig van de twintigste eeuw graven uitgegeven waardoor dit deel een geheel andere aanblik geeft. Hier liggen wel enkele mooie naoorlogse monumenten waarvan de grafruimte is belegd met flagstones.
Grafvak G, H en K
Het eerste deel van deze vakken werd al aangelegd bij de uitbreiding van 1897 maar ze zijn in 1948 verder doorgetrokken naar het eind van het perceel. De drie vakken liggen dwars op de andere vakken. Vak H, dat in het midden ligt, vormt zo het eindpunt van de grote dwarsas, maar kent geen focuspunt in de vorm van een kenmerkend monument. De velden zijn op dezelfde wijze als vak F ingevuld, met vak H als uitzondering. Hier zijn op de kopse kanten van de regels vier graven ingevuld, zodat ze langs het pad liggen dat de vakken scheidt. De eerste twee regels van dit vak waren bedoeld voor 1e klasse graven en de rest voor 2e klasse graven. Dit verklaart wellicht de andere, iets ruimere opzet. De vakken G en K waren bedoeld voor 3e klasse graven en zijn eenvoudiger van opzet. De verscheidenheid aan monumenten, materialen, stijlen en symboliek is op deze drie velden groot.
Uitzonderlijk karakter
Voor alle grafmonumenten op de verschillende vakken kan opgemerkt worden dat de verscheidenheid aan grafmonumenten, stijlen en symbolen verklaard kan worden door de snelle groei van Wormerveer in de tweede helft van de negentiende eeuw. In vijftig jaar verdubbelde het aantal inwoners van Wormerveer. Arbeiders uit alle delen van het land, met andere gewoonten op het gebied van begraven, kwamen naar Wormerveer. Dat is ten dele nog zichtbaar op de begraafplaats. De latere invullingen, vooral vanaf de jaren dertig van de twintigste eeuw laten meer uniformiteit zien. Ook het industriële karakter van Wormerveer is goed terug te zien, niet alleen in de naam van grote industriële families als de familie Laan, maar ook in de symboliek die soms verwijst naar industrie en techniek.
De formele aanleg van de begraafplaats is altijd ondersteund door hoge bomen langs de paden. Her en der op de grafvakken zijn later wat struiken en coniferen aangeplant. De groensingel met daarin deels volgroeide bomen en deels middelgrote bomen en struiken, geeft de begraafplaats een relatief besloten karakter. Ondanks dat de begraafplaats twee maal is uitgebreid heeft men zich daarbij redelijk gehouden aan het oorspronkelijke stramien. Bij de tweede uitbreiding heeft de ontwerper beseft dat het grote dwarspad te veel nadruk zou krijgen als het helemaal zou doorlopen tot het eind. De oplossing die gekozen is met de drie grafvakken vormt feitelijk de afsluiting van de begraafplaats.
Voor Wormerveer in het bijzonder en meer in het algemeen voor de Zaanstad vormt de begraafplaats een brug naar de geschiedenis van negentiende-eeuws Wormerveer. Er rusten hier lokale en regionale ondernemers en industriëlen, burgemeesters, notabelen en arbeiders uit de vele fabrieken in de omgeving. Dat die arbeiders uit allerlei andere delen van het land kwamen, is hier ook zichtbaar. Als genealogisch archief is de begraafplaats voor Wormerveer en omgeving als zodanig van onschatbare waarde. Wat de begraafplaats ook bijzonder maakt, is dat het mogelijk de oudste algemene begraafplaats van Zaanstad is en dat de bomen op de begraafplaats eveneens behoren tot de oudste in de Zaanstreek.Inzet Historische Vereniging Wormerveer
Nadat in 2002 de Historische Vereniging Wormerveer (HVW) werd opgericht, werd de blik ook al snel op de begraafplaats gericht. Destijds lag de begraafplaats er slecht bij. Er was sprake van achterstallig onderhoud, vernielingen en naar het groen werd niet meer omgekeken. De vereniging besloot dan ook de oude begraafplaats, zoals de plek voortaan genoemd zou worden, te adopteren en een plan te ontwikkelen om de dodenakker te gaan opknappen. Een groep vrijwilligers van de vereniging formeerde een werkgroep die deze taak op zich nam. Al eerste werd ter plekke gestart met een inventarisatie van de situatie. Hieruit bleek dat tientallen zerken verzakt waren of simpelweg verdwenen waren onder het bladafval van jaren. Een van de eerste taken bestond dan ook uit het ophalen van de loodzware zerken. Ook werd veel wildgroei aan struiken en onkruid verwijderd en werden beschadigde grafmonumenten gerepareerd. Ook wordt tussendoor gewerkt aan een bestand van alle hier begraven personen. Omdat de HVW ook de wens had de begraafplaats aan te laten wijzen als gemeentelijk monument werd een funerair deskundige ingeschakeld. Deze maakte een redengevende omschrijving en een waardering waarin hij onder meer constateerde dat vanwege de grote verscheidenheid aan grafmonumenten uit de gehele bestaansperiode van de begraafplaats deze het predicaat bijzonder verdiende. Die conclusie werd al getrokken in 2005 terwijl pas in 2017 de gemeente Zaanstad daadwerkelijk de begraafplaats aanwees als gemeentelijk monument.
Een enorme opgave voor de HVW was het restaureren van het familiegraf Laan. De samenstelling van het grafmonument lag ten grondslag aan ernstige schade die het grafmonument steeds verder uit elkaar deed vallen. De bevestiging van het metalen hekwerk in de hardstenen posten zorgde door roest dat het hardsteen scheurde. Gevreesd werd ook voor het kalkstenen monument met de putti. Dit onderdeel was in een ver verleden als eens gerestaureerd maar niet heel goed. De putti misten armen en een been en sommige hoeken brokkelden af. In 2018 waren er eindelijk voldoende middelen om Steenhouwerij Cees Woud de opdracht te geven het herstel op te pakken. Dat bleek een behoorlijke uitdaging. Niet alleen moesten bepaalde onderdelen opnieuw gevorm worden maar er moest ook bedacht worden hoe bijvoorbeeld de gietijzeren ornamenten van de hekdelen behouden konden blijven, maar dan wel in een nieuw hek. Een aantal hardstenen onderdelen was zover kapot dat deze niet hersteld konden waren. Waar mogelijk zijn de originele delen weer ingepast, zoals de decoratieve bollen op de posten. Het getuigt van inzicht om de zerken in het graf ongemoeid te laten. Die lagen er nog redelijk goed bij en zouden bij het lichten en terugplaatsen alleen maar beschadigd kunnen worden. De vele extra uren die nodig waren om het werk gereed te krijgen, heeft Woud beschouwt als een gift. De verdere steun werd verkregen van het Honig-Laan fonds, het Gerrit Blaauw Fonds, de gemeente Zaanstad en de heren E.W.J. Barten en E. Dirkzwager. Een steen met een verwijzing naar deze gulle gevers ligt nu bij de ingang van het grafmonument. Op 21 september 2018 werd het herstelde grafmonument 'geopend' in het bijzijn van enkele nazaten van de hier begraven familie Laan.
Bij het schrijven van dit verhaal is dankbaar gebruik gemaakt van de kennis van de Historische Vereniging Wormerveer en de ervaring van Cees Woud.
Literatuur & bronnen
- Archeologisch Werkverband Nederland, Afdeling Zaanstreek-Waterland en Omstreken, Grondsporen; Veertig jaar archeologisch onderzoek in de Zaanstreek 1960-2000, Wormerveer 2000
- Bloys van Treslong Prins, mr. P.C. en mr. J. Belonje, Genealogische en heraldische gedenkwaardigheden in en uit de kerken der provincie Noord-Holland, Deel V, Santpoort (Ned. Herv. Kerk) tot Wormer (kerkhof), Utrecht 1931
Internet