Joodse begraafplaatsen door het hele land vertellen ons een bijzondere geschiedenis. Ze vertellen van een volk en een geloof dat zich eeuwen geleden vestigde in een land dat het niet altijd op had met deze "andere" mensen. De Joden hielden sterk vast aan hun eigen waarden, normen en vooral hun geloof. Desondanks integreerden ze en werden ze een deel van ons land. Kenmerkend bleven evenwel hun synagogen, maar ook hun begraafplaatsen. Vaak in het veld aangelegd omdat in of nabij de stad niet wenselijk was. Daarnaast vertellen de veelal in onbruik geraakte begraafplaatsen nu ook van de holocaust in de Tweede Wereldoorlog. De open vlakken op Joodse begraafplaatsen spreken voor zich en anders doen de gedenktekens dat wel.
In de duinen nabij Overveen ligt een bijzondere begraafplaats. Deze vertelt namelijk niet alleen het verhaal van de Joden, maar ook van een fundamentele richtingenstrijd binnen de Joodse gemeenten. De begraafplaats werd in 1797 aangelegd door de 'Neie Kille' in Amsterdam. Deze Neie Kille, wat zoveel betekent als Nieuwe Gemeente, scheidde zich af van de Hoogduitse Amsterdamse Joodse Gemeente. De voormannen van de Neie Kille waren danig onder de indruk van de tijdens de Franse revolutie uitgevaardigde "Declaration des droits de l’homme et du citoyen". De gelijkgerechtigheid van alle burgers van de Bataafse Republiek was in 1796 bij wet ingevoerd. Voor de oprichters van de Neie Kille stond niet de godsdienst, maar het staatsburgerschap voorop.
Al snel na de breuk met de oude gemeente werd op 26 maart 1797 in de duinen buiten het dorp Overveen een stuk duingrond gekocht. Vanaf dat moment tot 1808 vonden op deze begraafplaats honderd leden van de Neie Kille hun laatste rustplaats. Voor de rabbijn van de nieuwe gemeente, Izak Graanboom, werd op de begraafplaats een tombe opgericht.
De rust was overigens betrekkelijk, want in 1805 werden veel vernielingen aangericht op de begraafplaats. Hierna werd besloten tot het metselen van een muur, metaheerhuis, put en pomp. Hoe voortvarend de nieuwe gemeente ook aan de slag was gegaan, in 1808 verzoende men zich weer met de oude gemeente. Het initiatief daartoe werd genomen door koning Lodewijk Napoleon. Voor nabestaanden van de reeds begravenen bleef het recht bestaan om bij hun verwanten begraven te worden. Na 1808 vonden nog eens 120 personen hier hun laatste rustplaats. Daaronder vinden we enkele bekende Nederlanders, zoals leden van de juristenfamilie Asser, de vooraanstaande Amsterdamse bankier A.C. Wertheim (1832-1897) en mr.dr. Lodewijk E. Visser (1871-1942), tot 1940 President van de Hoge Raad en voorman in het verzet tijdens de Tweede Wereldoorlog. Na 1945 werden nog zeven personen begraven.
De begraafplaats maakt heden ten dage een "open" indruk, ondanks de hoge muur en ingangspoort. Die indruk komt met name door het in 1982 aangebrachte smeedijzeren hek. Dit open hek verving de voorheen aanwezige houten deuren. De muur aan de voorzijde zelf werd in 1903 tot drie meter opgetrokken en bij de poort tot ongeveer vijf meter hoog. De gehele muur is voorzien van een ezelsrug en verbrede plint. Met name de zuidmuur heeft hardstenen accenten. Een van die accenten is een in hardsteen uitgehakte Hebreeuwse tekst uit Job 3:19. De vertaling daarvan luidt: De kleine en de grote is daar en de knecht is er vrij van zijn heer. De andere muurdelen zijn waarschijnlijk in 1903 gepleisterd vanwege slecht voegwerk. Later is er op de lagere muren een hekwerk geplaatst. Door het roestende ijzerwerk werd evenwel veel schade aangericht aan het metselwerk van de muur.
Toen de begraafplaats aan het eind van de achttiende eeuw werd aangelegd, was er in de omgeving niets dan kale duingrond. In de loop der tijd is de begraafplaats en de omgeving begroeid geraakt met spontaan opgeschoten bomen en ander groen. Dit geeft de begraafplaats nu een zeer bijzonder en besloten karakter. Voor een Joodse begraafplaats is deze groene oase een ongewone gewaarwording.
De geschiedenis is deze begraafplaats niet genadig geweest wanneer we kijken naar de staat van onderhoud. Er zijn te weinig nabestaanden overgebleven om de begraafplaats goed te onderhouden. Toch is er de laatste jaren weer het nodige hersteld. Zo is met een kleine subsidie in 2001 het metaheerhuisje opgeknapt en een nieuwe pomp geslagen. Er was echter meer te doen aan deze kleine begraafplaats. De muren waren heel slecht en ook de staat van veel grafmonumenten is niet in overeenstemming met de traditie van onderhoud en reinheid.
In 2000 is een stichting in het leven geroepen met als doel het verlenen van steun aan de instandhouding van de begraafplaats. De stichting bezit onder andere een namenlijst van begraven personen en tracht daarmee nabestaanden op te sporen. Inmiddels heeft de stichting een actieve kring van belangstellenden gevormd die zich kunnen inzetten voor het behoud van de begraafplaats. In 2005 werd de begraafplaats aangewezen als rijksmonument, met name vanwege de bijzondere ontstaansgeschiedenis. Daarna heeft de stichting een plan opgezet om allereerst de ommuring aan te pakken, vervolgens de grafmonumenten en het metaheerhuis. In dat huisje wil de stichting informatie geven over de begraafplaats en de gebruiken rondom Joodse begrafenissen laten zien. In 2008 kreeg de stichting in het kader van het jaar van het Religieus Erfgoed een subsidie van de provincie Noord-Holland. Ook de gemeente Bloemendaal tastte in de buidel waardoor de stichting in 2009 eindelijk kon beginnen met het herstel van de ommuring. Daarbij werd eerst de toegangspoort hersteld. Die werd in juni 2009 opgeleverd. Op 15 september 2010 kon de rest van de gerestaureerde muur officieel aan het publiek getoond worden. Daarbij spraken de voorzitter P. van der Ham en gedeputeerde S. Baggerman de hoop uit dat ook de andere onderdelen van de begraafplaats snel aan de beurt zouden komen.
Literatuur
- Gids voor de Nederlandse Tuin- en Landschapsarchitectuur, deel West Noord-Holland en Zuid-Holland; Oldenburger-Ebbers, C.; 1996; blz. 238-239.
- Versteend Verleden, de Joodse begraafplaats te Overveen; Meijer, Jaap en Slagter, Jet; in de reeks Haarlemse miniaturen, 1983.
- Folder, Stichting tot instandhouding van de Joodse begraafplaats te Overveen.
- "De Joodse begraafplaats in Overveen, klein maar bijzonder"; Citroen, Renée; in tijdschrift Ons Bloemendaal, 25e jaargang, nummer 1, lente 2001, blz. 13-14
- "De Joodse begraafplaats te Overveen een jeugdherinnering"; Ommeren, Eep van; in lokaal weekblad, 6 oktober 1988, blz. 27.
Internet
- Joodse begraafplaats Overveen (geraadpleegd juni 2024).