Een monument van de wederopbouwperiode wordt de Zuiderhof genoemd. De jongste begraafplaats van Hilversum werd tussen 1958 en 1964 aangelegd naar ontwerp van de architect Willem Marinus Dudok (1884-1974). Niet alles werd door Dudok ontworpen, want bij het groenontwerp kreeg hij mogelijk hulp van de plantsoenmeester van de gemeente. Het was een van Dudoks laatste ontwerpen uit een groot oeuvre. Het karakter van de begraafplaats verschilt in grote mate van de eerdere gemeentelijke begraafplaatsen die in Hilversum werden aangelegd.
Wat aan de Zuiderhof voorafging
De Zuiderhof is de vierde gemeentelijke begraafplaats van Hilversum. De eerste, Gedenkt te Sterven genaamd, werd al in 1793 in gebruik genomen nadat het oude kerkhof niet meer voldeed. In het laatste kwart van de negentiende eeuw groeide Hilversum van klein heidedorpje uit tot een populaire woonplaats voor stedelingen uit Utrecht en Amsterdam. Dat bracht niet alleen meer inwoners met zich mee, maar ook meer sterfgevallen. De oude begraafplaats bleek in 1887 over onvoldoende ruimte te beschikken om het groeiende aantal sterfgevallen aan te kunnen. Ten zuiden van het toenmalige dorp kocht de gemeente nog in datzelfde jaar een aantal percelen aan de Bosdrift om hier een nieuwe begraafplaats aan te leggen. Voor het ontwerp trok men de landschapsarchitect Springer aan. Zijn ontwerp, bestaande uit elipsvormige grafvelden en gebogen paden, werd aan de straatzijde voorzien van een groot dienstgebouw. Ondanks een uitbreiding van deze begraafplaats in 1912 bleek in 1925 ook de Bosdrift nagenoeg vol te zijn. In 1927 diende directeur Publieke Werken Willem Marinus Dudok een eerste ontwerp in voor wat later de Noorderbegraafplaats zou gaan heten. Na flinke wijzigingen werd het ontwerp in de jaren daarna uitgevoerd en kon de eerste begrafenis plaatsvinden in september 1930. In 1950 bleek wederom dat er onvoldoende begraafruimte voorhanden was om de groei te kunnen opvangen. Met enkele concessies aan het ontwerp van Dudok kon nog een aantal nieuwe grafvelden in gebruik worden genomen, maar het was duidelijk dat er ook naar andere oplossingen gezocht moest worden.
In 1955 besloot de gemeente een deel van de gronden die men had aangekocht voor recreatief gebruik, te bestemmen tot begraafplaats. Gelegen aan de zuidzijde van Hilversum op een terrein van ruim twaalf hectare zou Dudok nogmaals laten zien wat zijn ideeën ten aanzien van begraven en begraafplaatsen waren.
Het ontwerp
Hoewel Dudok al in 1949 officieel met pensioen was gegaan, kreeg hij nog een vijfjarig contract als gemeentearchitect om reeds lopende projecten af te ronden. Na afloop van dat contract werkte hij echter gewoon door aan projecten. Daaronder ook de nieuwe Zuiderhof waarvoor hij al een schetsontwerp op papier had gezet. Mogelijk is daar tevens nog J.H. Meijer (1886-1953) bij betrokken geweest, die tot 1951 de plantsoenmeester van de gemeente Hilversum was. Meijer had ervaring met de aanleg van begraafplaatsen [1]. Zo is hij ook verantwoordelijk voor de grote uitbreiding van Moscowa in Arnhem in de jaren dertig van de twintigste eeuw. Volgens Dudok kenmerkte het ontwerp van de Zuiderhof zich door een strenge, architectonische opzet. Dat uit zich onder meer in een heldere, overzichtelijke structuur van gebouwen en de aanleg van de begraafplaats.
Een teken van de tijd was de ruime opzet van het voorplein waarbij duidelijk rekening gehouden is met de verkeersstromen en mogelijkheden tot parkeren van auto’s. Aan het voorplein zijn verschillende gebouwen gesitueerd met als meest opvallende een zuilengalerij aan drie zijden van een vierkante binnenplaats met een waterpartij. In een van de hoeken situeerde Dudok een forse aula, zichtbaar op het binnenplein door een onderbreking in de galerij. De aula is binnen het ontwerp van de begraafplaats gesitueerd als start van twee hoofdpaden die van elkaar gescheiden worden door een breed gazon. Langs deze monumentale as heeft Dudok geen graven gepland zodat een heel open beeld is bereikt dat alleen door het groen begrensd wordt. Via een aantal dwarspaden zijn de eigenlijke grafvelden te bereiken. In het ontwerp hield Dudok ook nog rekening met een urnentuin, iets wat voor die tijd - Nederland telde sinds 1954 twee crematoria - behoorlijk vooruitstrevend was.
De begraafplaats
In 1958 was het plan voor de aanleg gereed en stemde de gemeenteraad in met het plan. Dudok lichtte zijn plan als volgt toe: 'Terecht is de volle aandacht gevestigd op de ene hoofdingang; de neven – (dienst -) ingang is meer verscholen aan de andere zijde van de driezijdig omsloten voorhof ontworpen. Op de plattegrond is voorts aangegeven hoe waardige en weinig bezwarend voor het overige bezoek een begrafenisplechtigheid zal verlopen. Het is de bedoeling dat de lijkwagen doorrijdt naar de zuidelijke achteringang, waar de lijkkist zo rustig mogelijk kan worden binnengebracht. De familie betreedt de aula door de noordelijke achteringang; de rijtuigen gaan door en vinden aan de zuidzijde een verscholen liggende wachtplaats. Na afloop rijden de rijtuigen weer voor, derhalve in één-richting verkeer, dat de rust op de begraafplaats en het vrije bezoek zo weinig mogelijk stoort’.
Het ontwerp van Dudok kenmerkt zich door een strenge architectonische opzet. De structuur is helder en overzichtelijk. Er is ruimtelijk evenwicht aangebracht tussen de monumentale wandellanen zonder graven en de besloten grafvelden. De begraafplaats kan daardoor worden betreden zonder dat de bezoeker direct overweldigd wordt door graven en grafstenen. Het belang van de lanen komt tot uiting in de breedte en in de soort van de beplanting. Vanaf de aula komend, kijkt men direct in de hoofdlaan, die een sterk ruimtelijk perspectivisch beeld geeft. Dat komt vooral door de coulisseachtige boombeplanting van de zijlanen en door het hoogteverschil van ongeveer vijf meter tussen het vloerpeil van de aula en het einde van de hoofdlaan. De begraafplaats heeft door de tegenstelling open en gesloten ruimten een contrastrijk aanzien. Aan de rechterzijde van de aula is een overschaduwde opstelruimte voor de rouwstoet ontworpen als tegenhanger van de open hoofdlaan. Aan de zijlanen liggen de grafvelden, omsloten door beplanting. Daar heerst een zo groot mogelijke rust en waardigheid. De positie van de grafbedekkingen vond Dudok heel belangrijk. Hij dacht aan gedeelten met liggende en staande en een gedeelte met alleen liggende gedenktekens. De harmonie van grafmonumenten en beplanting moest hier schoonheid teweegbrengen. De idee was dat door elk grafveld een verhard pad naar de overige paden zou voeren. Die paden zouden voorzien worden van een grasmat met uitzondering van die op het urnenveld, waar de paden van natuursteen moesten zijn. Voor de kindergraven is een apart grafveld met geëigende beplanting ontworpen. Het ontwerp voor de gebouwen, bestaande uit de aula, kantoor, beheerderswoning, lijkenhuis, baarhuis, schaftlokaal en bergplaats, werd ook gemaakt door Dudok.
Naar zijn idee moest de afwerking van de gebouwen eenvoudig zijn, want het ging hier niet om de architecturale praal. De muurvlakken zijn voorzien van een witte silicaatverf en staat op een bakstenen plint. De vloer van de colonnade en het iets lagergelegen voorplein is bedekt met tegels met verdelingen in baksteen. In de noordoostelijke hoek van het plein liet Dudok een eenvoudig ondiep bassin aanleggen met blauwe tegeltjes en een fontein. Het door de colonnade omsloten voorplein was bedoeld als wachtplaats voor belangstellenden zowel vóór de plechtigheid, als tijdens een plechtigheid. Dat laatste kon het geval zijn wanneer de aula niet voor iedereen plaats zou bieden. De colonnade was volgens Dudok een onverbrekelijk deel van het sobere geheel, dat niet gemist kan worden met de zuidwesterstormen en regen.
Uitvoering van de plannen
In 1960 waren de uitvoeringsplannen gereed en ging de gemeenteraad akkoord met de beschreven aanpak. Later dat jaar liet de provincie weten dat men inzake het ter beschikking te stellen krediet de kosten voor de aanleg aan de hoge kant vond. Dudok reageerde dat hij al een sober ontwerp had gemaakt, maar gaf toch enkele suggesties om geld te besparen, zoals het voorzien van het voorplein met gras in plaats van met tegels. Ook het weglaten van een kunstwerk en een bliksembeveiliging behoorden bij het voorstel. In het plan dat hierna door de provincie aanvaard werd, bleven de tegels in het voorplein overigens aanwezig. Pas halverwege 1962 kon de aanbesteding plaatsvinden. Bijna twee jaar later vond de eerste oplevering plaats. In die tussentijd bracht Dudok, die meestal bij de besprekingen van het bouwteam aanwezig was, de nodige wijzigingen aan. Niet lang hierna kwamen de eerste reacties op het ontwerp. Die waren positief, zowel over de aanleg van de begraafplaats als de gebouwen. De begraafplaats kon op 16 november 1964 in gebruik worden genomen.
Al meteen bij de ingebruikname van de begraafplaats was voorzien in een urnenmuur en urnengraven. Links van de aula was daartoe een stuk van het terrein ingericht met daarbij ook een kleine vierkante vijver. Veel later is er nog een urnenmuur geplaatst en is het bosperceel dat na de aanleg overgebleven was tussen de oprit en de begraafplaats, ingericht als ruimte voor allerlei andere urnenvoorzieningen. In dit gedeelte is onder meer een heuvel met urnennissen te vinden, maar hier liggen vooral veel urnengraven. De grootte van deze graven is kleiner dan die van de gewone graven, maar dat valt hier nauwelijks op. Dat komt omdat de graven hier in een apart gedeelte liggen en dus niet een verstorend beeld op de rest van de begraafplaats opleveren. Bovendien ervaart de bezoeker hier een geheel eigen sfeer die door veel nabestaanden zeer gekoesterd wordt, getuige de vele aangeklede graven.
Restauratie
In het midden van de jaren negentig van de twintigste eeuw werd besloten het aulacomplex grondig te restaureren. Doel was de technische installatie te vernieuwen en het geheel weer bij de tijd te brengen. Ook werd van de gelegenheid gebruik gemaakt om in het interieur van de aula meer openheid en licht te brengen, terwijl een oplossing werd gezocht voor het grote venster dat uitzicht biedt op de as maar tevens een scherm van tegenlicht kan vormen. De gesloten wand van de hoge colonnade met het blauwe plafond, kreeg een aantal openingen. Ook de aanleg van de begraafplaats zelf kreeg de nodige aandacht. Ter gelegenheid van de afronding van de werkzaamheden werd in april 1998 aan het eind van de hoofdzichtlijn een boom geplant door wethouder G.N.R. Wolf.
Graven van bekende Nederlanders
Op de Zuiderhof zijn verschillende graven te vinden van bekende Nederlanders of graven die verwijzen naar bijzondere gebeurtenissen maar ook naar het feit dat Hilversum de mediastad van Nederland is. Dat betekent dat er op de begraafplaatsen in dit dorp veel personen begraven zijn die te maken hadden met film, tv, radio en de uitgeefwereld. Helaas zijn niet alle graven nu nog te vinden op de begraafplaats. Zo werd in 1985 het graf geruimd van organist en componist Cor Steijn (1906-1965). Hij kreeg landelijke bekendheid als begeleider van Tom Manders (Dorus) en zijn werk bij de VARA. Ook verdwenen is het graf van de acteur Willy Ruys (1909-1983). Ruys is bij het grote publiek met name bekend door zijn rol als circusdirecteur 'Dikke Deur' in de tv-serie Pipo de clown. Aanvankelijk lag hier ook de schrijver Cor Bruijn (1883-1978) begraven. Bruijn werd vooral bekend van zijn boek “Sil de strandjutter” dat door Willie van Hemert bewerkt werd voor tv. In 1997 is het stoffelijk overschot van Bruijn overgebracht naar begraafplaats De Bosdrift waar zijn vrouw in 1960 ook was begraven. Wel behouden is het graf van de in El Salvador omgekomen televisiejournalist Koos Koster (1936-1982). Tijdens een werkbezoek met een IKON tv-ploeg werd hij in een hinderlaag gelokt en vermoord. Op het graf staat een fraai beeldje en onder de naam en data van Koster staat “het feit van overleven verplicht”.
Minder bekend maar typerend voor Hilversum is bijvoorbeeld het graf van Peter Alsemgeest (1927-2004). Alsemgeest was een erkend en gerespecteerd cameraman en regisseur die onder andere samenwerkte met Paul Verhoeven. Hij maakte veel bedrijfsfilms, onder meer voor DAF, de Koninklijke Marine, de gemeente Rotterdam, verschillende bagger- en scheepsbouwbedrijven en Volvo. Toepasselijk is op zijn grafmonument een camera afgebeeld. De schrijver en vertaler Go Verburg (1920-1965) heeft ook zijn graf op de Zuiderhof. Verburg verkreeg vooral bekendheid door zijn roman over de Watersnoodramp in 1953 waarover hij het boek “Storm over Nederland” schreef dat daarna verschillende drukken beleefde. Verburg was een vlot schrijver die vooral voor een hervormd publiek schreef. Zijn eenvoudige schrijftrant kwam hem vaak op kritiek te staan. Zelfs de berichten van zijn overlijden waren niet zonder kritiek, maar Verburg werd juist vanwege die vlotte pen graag gelezen.
Crematorium
Al in 1974 werd onderzocht of er bij de Zuiderhof niet een crematorium zou kunnen komen. Begin jaren negentig van de twintigste eeuw waren diezelfde plannen er weer, maar in 1993 werden die plannen door de gemeenteraad van tafel gehaald. In 2011 werd er in de raad weer gesproken over een kleinschalig crematorium op de Zuiderhof. In 2013 kwam uit een verkennend onderzoek naar voren dat Hilversum de bouw en exploitatie van zo’n crematorium het best zou kunnen overlaten aan een derde partij. Dat zou een uitvaartonderneming kunnen zijn. De gemeente zou dan de verbouwing van de dienstwoning tot condoleance- en koffieruimte voor haar rekening nemen. Niet iedereen in Hilversum was gelijk enthousiast over de bouw van een crematorium. Toch werden de plannen verder uitgewerkt en eind 2013 werd het besluit genomen om een kleinschalig crematorium te bouwen door bestaande gebouwen hiervoor te gebruiken. Halverwege 2014 werden de plannen voor het crematorium ter inzage gelegd en leek het erop dat het crematorium er nu definitief zou komen. Ondertussen werd ook onderzocht hoe derde partijen betrokken konden worden bij de bouw- en exploitatie. Uiteindelijk werd eind 2014 besloten het crematorium te laten bouwen en vervolgens alle gemeentelijke begraafplaatsen en het crematorium te verzelfstandigen. De exploitatie zou in handen gegeven worden van een nog op te richten stichting Begraafplaatsen en Crematorium Hilversum. Juni 2015 gaf het college van Burgemeester en Wethouders hier de aanzet toe.
Eind 2015 startte de bouw van het crematorium op basis van een ontwerp van Bierman Henket architecten. Het gebied rondom het voorplein is daartoe opnieuw ingericht. In een bestaand bijgebouw is een kantoor en as-uitgifte gerealiseerd. De voormalige werkplaats is verbouwd tot crematorium met een intieme afscheidsruimte en de voormalige woning voor de beheerder is omgebouwd naar een condoleance- en koffieruimte, die ook als kleine aula gebruikt kan worden. Tussen beide gebouwen is een tuin aangelegd die zicht biedt op het naastgelegen natuurgebied Hoornboegse Heide. Op 14 juli 2016 werd de stichting opgericht en op 29 juli 2016 kon het nieuwe crematorium geopend worden. Na een wat moeizame start blijkt het crematorium een waardevolle aanwinst te zijn voor de lijkbezorging in Hilversum.
Rijksmonument
De Zuiderhof is in oktober 2015 aangewezen als rijksmonument van de wederopbouw vanwege de bijzondere architectuur. Het ontwerp laat volgens de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed goed zien hoe in de periode 1940-1965 vorm werd gegeven aan een gemeentelijke begraafplaats. In deze wederopbouwperiode gaan architectuur en landschap steeds meer in elkaar op, waardoor de grens tussen binnen en buiten vervaagt. Op zich is dat juist, maar of er tussen de bijna 150 begraafplaatsen die in de periode 1940-1965 zijn aangelegd, vergelijkbare ontwerpen te vinden zijn, is niet echt diepgaand onderzocht. In funerair opzicht is de Zuiderhof een moderne versie van de oude hof die in de middeleeuwen bij kerken gevonden kon worden. Er is echter geen besloten en donkere kerk meer, maar in plaats daarvan krijgt men het licht en de ruimte van het landschap te zien.
Bij de verschillende aanpassingen aan gebouwen en interieur is telkens uitgegaan van de ideeën van Dudok en zo bepaalt de architectuur van Dudok nog steeds het aanzicht van de Zuiderhof.
Literatuur:
- Abrahamse, Karin (eindredactie); Oases van rust. Geschiedenis van de Hilversumse begraafplaatsen, Hilversum 2010
- Oldenburger-Ebbers, C.S. e.a.; Gids voor de Nederlandse tuin- en landschapsarchitectuur: bezoekersgids en vademecum tuin- en landschapsarchitectuur in Nederland, Rotterdam, 1995-2000.
Internet:
- Delpher.
- Website Uitvaartstichting Hilversum (geraadpleegd op 20-03-2024)
Met dank aan Patricia van Engelen en John Boon.
[1] De ontwerptekeningen van de Zuiderhof zijn niet ondertekend.