Bergeijk ‘t Hof kent naast een protestante en katholieke begraafplaats ook een gesloten kerkhof, namelijk het kerkhof bij de monumentale Hofkerk in Bergeijk, het voormalige Petruskerkhof. Hoewel het kerkhof een katholieke signatuur heeft, is het kerkhof al sinds het begin van de negentiende eeuw eigendom van de gemeente Bergeijk.
De huidige gemeente Bergeijk kent een rijke geschiedenis van begraven, mede door de aanwezigheid van tal van prehistorische grafheuvels. Niet overal in Nederland is de cultuur van begraven over duizenden jaren heen nog zo zichtbaar als hier. De gemeente telt meerdere begraafplaatsen, waarvan de meeste beheerd worden door een katholieke parochie. In het recente verleden kende Bergeijk ook nog enkele kloosterbegraafplaatsen, maar deze zijn geruimd na sluiting van de kloosters. De huidige gemeentelijk begraafplaats van Bergeijk bevindt zich in Luyksgestel.
Begraven in Bergeijk ‘t Hof
De streek is van oudsher een land van gehuchten, met één centrale dorpskern en gemiddeld een dozijn gehuchten. Vanaf 1400 tot circa 1850 bestond de bebouwing in Bergeijk uit bewoning rond ’t Hof en de oude Markt, lintbebouwing langs diverse wegen, gehuchten van losse boerderijen en enkele hoeveontginningen aan de grenzen. Zo kende de dorpskom in 1830 circa 45 woningen, boerderijen en een tweetal kerken. Straatgehuchten als Broekstraat en Het Loo telden tussen de 32 en 40 boerderijen en huizen. Daarnaast waren er nog tal van kleine groepen bebouwing bestaande uit enkele boerderijen en soms een huis.
De St. Petrus Bandenkerk of Hofkerk zou rond 960 gesticht zijn door de bisschop van Keulen. Het eerste kerkgebouw was vermoedelijk van hout en werd later vervangen door een Romaanse kerk. De oudste teruggevonden delen van de kerk worden gedateerd in het begin van de elfde eeuw. Waarschijnlijk zijn in de twaalfde of dertiende eeuw twee zijbeuken aangebouwd. In de loop van de geschiedenis is de kerk nog enige malen uitgebouwd tot de huidige vorm verkregen werd. De kerk is het centrum van een zogenaamde vroegmiddeleeuwse oerparochie en is de moederkerk van Luijksgestel, Riethoven, Westerhoven, Dommelen en Borkel. Door de eeuwen heen kwamen omwonenden uit naburige dorpen en gehuchten naar Bergeijk om hun geloof te belijden en om hun doden te begraven. Dat betekent dat op het kerkhof van de Hofkerk de bewoners van onder andere Luyksgestel, Westerhoven, Dommelen, Borkel en Riethoven hun laatste rustplaats vonden. Tenminste, tot deze kernen hun eigen parochie kregen, zoals Westerhoven in 1444, waarna de kapellen van Borkel en Dommelen de kerk van Westerhoven als moederkerk kregen en de bewoners hun doden daar lieten begraven op het kerkhof. In 1648 ging de kerk van Bergeijk over in protestantse handen. De katholieken zochten hun toevlucht tot schuilkerken. In eerste instantie juist over de gemeentegrens in het naburige Luyksgestel, waar samen met Eersel een noodkerk werd ingericht. In 1716 ontstond op ’t Hof een schuilkerk ten noordwesten van de oude kerk. Ondertussen was in 1650 de toren en een deel van het schip van de Hofkerk ingestort. Geld om de kerk te herstellen was er niet. Voor de eredienst maakten de weinig talrijke protestanten toch al slechts gebruik van het koor van de kerk. In 1669 is een vrijstaand klokkenhuis naast de kerk gebouwd ter vervanging van de toren.Het negen meter hoge klokhuis is het enige overgebleven losstaande luihuis in Noord-Brabant. De klok, afkomstig uit de voormalige kerktoren, stamt uit 1367 en is gegoten door Jacobus van Helmont. De klok, genaamd Katherina, wordt echter sinds 2002 niet meer geluid vanwege de slechte bouwvallige situatie van het klokhuis. Het luihuis heeft een stellage van dikke houten balken die de klokkenstoel vormt, waar bovenin de luidklok hangt. De stenen van de toren zijn destijds gebruikt voor de ombouw. Of er mogelijk te weinig geschikte stenen waren overgebleven is onbekend, maar één zijde van het luihuis is met planken afgetimmerd.
In 1798 ging de kerk weer over in katholieke handen. Na de Tweede Wereldoorlog werd de kerk te klein en werd een nieuwe kerk gebouwd in Bergeijk. Eind twintigste eeuw werd deze alweer gesloopt en sinds 1994 is de oude kerk weer in gebruik genomen door de intussen kleiner geworden katholieke gemeenschap. Daarvoor al was de kerk aangewezen als rijksmonument en grondig gerestaureerd.
Begraven in de kerk
In hoeverre er in de monumentale kerk van Bergeijk destijds ook begraven is, blijft onduidelijk. Van oudsher werden de doden veelal in de kerk begraven. Was de kerk te klein, dan werd als eerste het arme deel van de bevolking begraven op het kerkhof. Het geestelijke en het meer vermogende deel van de bevolking liet zich graag begraven in de kerk, zo dicht mogelijk bij het koor. In 1818 werden bij het vernieuwen van de kerkvloer slechts twee grafzerken aangetroffen, beiden van de familie Wachtelaars. Een van de zerken betrof een priestergraf en was versierd met de afbeelding van een kelk. Hoewel het pas in 1827 verboden werd om te begraven in kerken, werd in Bergeijk al vanaf de tweede helft van de achttiende eeuw niet meer begraven in de kerk. Zoals vaker voorkwam in vroegere eeuwen werden bij verbouwingen aan een kerk grafzerken veelal geruimd en verdwenen ze als bouwelementen of deurstenen voor schuren en boerderijen. Zo ook in Bergeijk, waar volgens de negentiende-eeuwse amateurhistoricus en onderwijzer Panken beide zerken van de familie Wachtelaars werden gebruikt bij het huis en een schuur van dr. Raupp, de plaatselijke huisarts. Anno 2016 zijn er geen sporen van begraven in de kerk zichtbaar. Gezien de samenstelling van de bevolking is het waarschijnlijk dat slechts een klein deel van de bevolking in de kerk begraven werd en het merendeel op het kerkhof zijn laatste rustplaats vond.
Begraven buiten de kerk
Waarschijnlijk is er zo’n duizend jaar begraven rond de kerk van Bergeijk. In 2011 werden bij opgravingen op het kerkhof ten noorden van de kerk meerdere grafkuilen aangetroffen. Menselijk botmateriaal werd gedateerd in de periode tussen ca. 1500 en 1830. Ook werden botresten aangetroffen in een post-middeleeuwse knekelkuil. De bij de opgravingen aangetroffen restanten van kerkgrachten geven aan dat de kerk van Bergeijk in de Middeleeuwen een regionale functie had en dat voor het gebied bij de kerk een ‘status aparte’ gold, zoals dat destijds gebruikelijk was voor veel kerkhoven.
Het kerkhof, het hof rond de kerk, had duidelijk niet alleen de functie van begraafplaats. Over het algemeen werd slechts een deel van het hof rond de kerk gebruikt als begraafplaats. Het was niet ongebruikelijk dat op een ander deel markt werd gehouden. In Bergeijk lag het kerkhof voor de doden op de noordzijde en langs het oostelijk deel van de kerk naar het zuiden toe. Aan de noord- en oostzijde was het kerkhof door een stenen muur en enkele poorten afgesloten. Tot 1780 bestond nog een muur aan de zuidzijde van het kerkhof, bij de tuin van de woning van de schoolmeester. Niet lang daarna moet de muur rond het kerkhof gesloopt zijn en vervangen door een heg. In 1837 werd de heg met hout omheind. Wanneer de huidige kerkhofmuur is aangelegd is niet bekend. Op het oude kerkhof zullen waarschijnlijk weinig zerken hebben gelegen. Panken noemt een ‘zerkenkruis’ met het opschrift Jan Quackkeler, dat in 1840 op het kerkhof moet hebben gestaan en in 1902 op zijn kosten is teruggeplaatst. Mogelijk hebben er meerdere stenen kruizen gestaan, maar waarschijnlijker is het gebruik van houten grafmonumenten in vroeger tijden. Ten minste als er al grafmonumenten werden gebruikt. De meeste graven zullen geen grafmonument hebben gehad.
Een nieuw kerkhof
Met een Koninklijk Besluit in 1827 werd het gemeenten verplicht een begraafplaats buiten de bebouwde kom aan te leggen. In eerste instantie legde de gemeente Bergeijk een nieuwe dodenakker aan op ’t Loo, bij de schuurkerk aldaar. Waarschijnlijk was deze begraafplaats slechts bedoeld als tijdelijke begraafplaats, want in 1830 kocht de gemeente een stuk grond aan op de Molenakkers. Uiteindelijk is waarschijnlijk tot 1863 bij de schuurkerk op ’t Loo begraven, toen werd de huidige kerk gebouwd met een naastgelegen kerkhof.
Het buiten gebruik stellen van het oude kerkhof in Bergeijk ging gepaard met de nodige emoties. Niet alleen wilden de gelovigen hun doden graag bij de kerk begraven, maar vooral ook op de plek waar hun voorouders begraven lagen. Dit wordt geïllustreerd door een aantal voorbeelden.
- In juli 1830 werd een doodgeboren kindje begraven op de nieuwe begraafplaats, maar in stilte wordt het de volgende nacht alsnog begraven op het oude kerkhof (wat overigens vaker gebeurde met ongedoopte en doodgeboren kinderen).
- Op 31 november 1830 stierf Gonda Colon, woonachtig naast het kerkhof van Bergeijk. Zij zou 3 december op ’t Loo begraven worden, maar werd op 2 december in grote haast ten noordwesten van het luihuis begraven.
Omdat slechts zes huizen zich binnen 30 meter van het kerkhof bevonden, vroeg de gemeente bij Gedeputeerde Staten toestemming om bij de oude kerk te mogen blijven begraven. Het kerkhof was bovendien verhoogd aangelegd en aan twee zijden was er geen enkele bewoning. De nabestaanden van Petronella Keunen wachten die toestemming niet af en zij werd in april 1832 ten oosten van het priesterkoor begraven. Toen de gemeente niet veel later toestemming kreeg, werd het zuidelijk deel van het kerkhof definitief in gebruik genomen als begraafplaats. Het noordelijk deel van het kerkhof werd gesloten. Het ‘nieuwe’ kerkhof bleef een katholieke signatuur houden, hoewel er ook protestanten werden begraven. Protestanten werden, in ieder geval na 1800, begraven op een klein deel van het kerkhof - door een paadje omsloten - op het noordwestelijke deel. In 1831 is daar voor het laatst begraven. Van 1832 tot 1862 werden de protestantse doden op het ‘nieuwe’ kerkhof begraven, tussen de katholieken. Vanaf 1862 kreeg de protestantse gemeenschap de beschikking over een eigen begraafplaats, gelegen aan de Bucht. De in 1830 nieuw aangelegde begraafplaats op de Molenakkers is uiteindelijk niet verder benut en werd in 1832 alweer buiten gebruik gesteld.
In eerste instantie werd alleen aan de zuidoostzijde van de Hofkerk begraven, later werd ook de zuidwestzijde van het terrein bij het kerkhof betrokken. Dit terrein werd opgehoogd met de grond van de aarden wal aan de noordzijde van de kerk. Op het bijgevoegde deel lag voorheen een school, later sigarenfabriek, en er stond ook een knekelhuisje uit 1749. Panken beschrijft dat hij bij ‘nagravingen in 1849 zijn (…) menigvuldige beenderen ontdekt. Zulke oude overblijfselen liggen almede onder de nog bestaande doch als zoodanig verlaten school en onderwijzerswoning, welke in eene vorige eeuw op een deel van het kerkhof werd gebouwd.’ Het moeten in ieder geval oude graven zijn geweest, aangezien de eerste school werd gebouwd in 1658. Niet bekend is of op dat deel van het kerkhof daadwerkelijk eerder is begraven of dat het bijvoorbeeld een knekelgraf betreft met resten uit de kerk of het knekelhuisje. Nader onderzoek zou hier wellicht uitsluitsel over kunnen bieden. In 1887 werd een beeldengroep op de Calvarieberg geplaatst. Na de Tweede Wereldoorlog raakte het kerkhof vol. In 1949 werd een nieuwe parochiebegraafplaats in gebruik genomen op de Hulsakker. Het oude kerkhof werd in 1976 officieel gesloten.
De Bergeijkse notabelen
Bergeijk kende in de achttiende en negentiende eeuw geen echte elite, met name omdat grootgrondbezit niet voorkwam in de Kempen. In het begin van de negentiende eeuw kende Bergeijk twee oorspronkelijk vreemde families, de familie Raupp en de familie Van Galen. Beide families werden geleidelijk in de gemeenschap opgenomen en maakten deel uit van de lokale elite. Deze groep bestond uit families die zich met name na 1839 wisten op te werken en te consolideren als ‘machthebbers’. Rond de eeuwwisseling kregen ook andere families machtskansen. De elite was actief in de handel, hun kinderen werden opgeleid voor religieuze beroepen en uit hun rangen werden de bekleders van openbare functies gerekruteerd. Deze lokale elite laat zich niet vergelijken met andere elites. Peter Meurkens, die onderzoek deed naar de Bergeijkse elite, gebruikt voor deze groep de term ‘notabelen’.
Twee families onderscheiden zich binnen de lokale elite. Ten eerste de artsenfamilie Raupp, een familie van Oosteuropees aristocratische herkomst, en daarnaast de familie Van Galen, representant van de stedelijke Hollandse macht. Beide families zijn in de laatste halve eeuw van de generaliteitsperiode in het dorp komen wonen en wist hun sociale positie na 1794 te handhaven. Gedurende drie generaties leverde de katholieke familie Raupp de dorpsarts en groeide daardoor uit tot de meest gerespecteerde familie van het dorp. De familie had bovendien toegang tot het provinciaal en regionaal bestuur en zette zich nadrukkelijk in voor de gemeenschap. Meerdere leden van deze familie liggen begraven op het kerkhof. Uit de familie Van Galen kwamen vier opvolgende notarissen van Bergeijk voort. Verschillende leden van deze vooraanstaande familie liggen begraven op de protestantse begraafplaats in Bergeijk. Hun graven onderscheiden zich door de bijzondere hekwerken. Raupp en Van Galen organiseerden de plaatselijke notabelen in een ‘burgersociëteit’. De leden van deze groep, naast winkeliers en herbergiers nog enkelen die een openbare functie hadden, beschouwden zichzelf vaak als het elitegezelschap van het dorp. De posities van gemeentesecretaris, ontvanger, ambtenaar en onderwijzer hield men binnen deze groep. Verschillende leden van deze groep notabelen liggen nog begraven op het oude kerkhof, waaronder naast meester Panken, ook Keunen en Aarts. Na het vertrek van de familie Van Galen en Raupp, eind negentiende eeuw, en de groei van stedelijke centra in de omgeving, veranderde de sociale structuur van het dorp Bergeijk en verdween de oude elite.
Herinrichting van het kerkhof
Na de sluiting van het kerkhof in de zestiger jaren van de twintigste eeuw, waren er in de jaren zeventig plannen voor een parkeerplaats, maar het zou tot 1988 duren voordat er een concreet plan kwam. Na een inventarisatie zijn toen op het kerkhof veel zerken en andere graftekens geruimd, met uitzondering van de grafmonumenten voor de notabelen bij de voormalige ingang en een aantal grafmonumenten waarop eeuwige grafrechten rusten. Tevens werd de kerkhofmuur hersteld. Ook werd een pad aangelegd van de hoofdingang bij het luihuis richting de Calvarieberg. Bovendien werden er enkele bomen geplant. Hiermee kreeg de begraafplaats een groene uitstraling in het hart van het dorp. In 2009 werden door de gemeente plannen gemaakt om ‘de begraafplaats om te zetten in een openbaar park; een rustpunt in het centrum’. Een werkgroep, onder andere bestaande uit de gemeente, de Heemkundekring Bergeijk en Stichting Behoud Erfgoed Bergeijk e.o. kwam met een aantal voorstellen waarna een definitieve indeling werd opgesteld. De cultuurhistorische grafmonumenten werden gehandhaafd. Daar waar de tekst op het graf onleesbaar dreigde te worden, zijn informatieplaatjes geplaatst. Tevens werd er een herdenkingsmonument voor oorlogsslachtoffers geplaatst. De plaats van de eerste Bergeijkse school en van het voormalige knekelhuis zijn met een buxushaag aangegeven. Een gedenkplaat is geplaatst met de namen van alle personen die in 1968 bij de sluiting op het kerkhof begraven lagen. Een gedenkteken voor doodgeboren en ongedoopte kinderen is geplaatst aan de rand van het kerkhof. Omdat ongedoopte kinderen niet begraven mochten worden in gewijde aarde, werden zij vaak aan de zijkant van het kerkhof of onder een heg begraven. Tevens is er een monument geplaatst voor jong gestorven kinderen. En ook werd de Calvarieberg met de kruisgroep gerestaureerd. De begraafplaats is daarnaast verder aangekleed met diverse planten en struiken. Op verschillende plekken langs de paden zijn bankjes geplaatst.
Hoewel de oorspronkelijke aanleg van het kerkhof door de ruiming in de jaren zeventig van de vorige eeuw en de herinrichting in de periode 2009-2011 voor een deel is verdwenen, zijn enkele onderdelen in oorspronkelijke staat en laten de geschiedenis van het kerkhof en Bergeijk zien.
Het kerkhof in 2016
Het kerkhof ligt aan de zuidzijde van de kerk en meet bijna 0,3 ha. Het kerkhof wordt aan de noordzijde begrensd door de kerk en aan de west- en oostzijde door een hoge bakstenen muur met ezelsrug. De zuidzijde van het kerkhof wordt begrensd door een beukenhaag. Het kerkhof heeft twee ingangen. De hoofdingang bij het luihuis bestaat uit een smeedijzeren sierhekwerk. In de noordoosthoek bevindt zich de tweede ingang, eveneens bestaande uit een smeedijzeren sierhekwerk. Direct na de hoofdingang is een informatiebord op de kerkhofmuur aangebracht. De tweede ingang bevindt zich aan het Hof. Vanaf de hoofdingang voert een pad over de plattegrond van het voormalige schoolgebouw en langs die van het voormalige knekelhuisje. De contouren van beide gebouwtjes zijn aangegeven met een lage buxushaag. Binnen de contouren van het schoolgebouw staan nog enkele grafmonumenten. Halverwege de kerkhofmuur aan de westzijde is een glazen plaat bevestigd met daarachter een zwartgranieten plaat. Op het glas de namen van de personen die in 1968 bij sluiting van het kerkhof hier begraven lagen. De plaat wordt geflankeerd door twee gietijzeren grafkruizen die typerend zijn voor een katholiek kerkhof. Vanaf het herdenkingsmonument loopt een pad langs de zuidzijde van het kerkhof en richting de Calvarieberg. In de zuidwesthoek van het kerkhof is een modern monument, in de vorm van een vlieger, geplaatst voor jong gestorven kinderen. Het pad aan de zuidzijde voert langs een aantal bewaarde grafmonumenten van deze kinderen. Aan de noordzijde van het kerkhof is een oorlogsmonument geplaatst.
In de zuidoosthoek van het kerkhof bevindt zich een historische Calvarieberg met kruis en gietijzeren crucifix, opgericht in 1887. Voor de Calvarieberg is een klein pleintje van klinkers, de absouteplaats, op welk punt bij een begrafenis met de doodskist werd stil gestaan. Mogelijk is de absouteplaats niet origineel. Direct voor de Calvarieberg bevindt zich een priestergraf. Een recht pad voert van de Calvarieberg richting de noordoosthoek van het kerkhof,
het oudste deel van het kerkhof. Op dit deel bevindt zich een aantal grote hardstenen grafmonumenten met neogotische elementen, behorend bij verschillende notabele families uit Bergeijk, waaronder meerdere generaties Raupp. Ook het grafmonument van meester Panken bevindt zich hier. Panken is met name bekend vanwege zijn geschriften over de geschiedenis van Bergeijk en omgeving. De verschillende grafmonumenten verkeren in redelijke staat. Het graf van G.M. Raupp († 27-09-1858) mist het hardstenen kruis dat het grafmonument in de vorm van een cippus heeft gesierd. In 2016 is het kerkhof aangewezen als gemeentelijk monument en zal een aantal grafmonumenten gerestaureerd worden.
In de noordoosthoek van de begraafplaats een monument voor ongedoopte en doodgeboren kinderen. Het grootste oppervlakte van het kerkhof wordt bedekt door een egale grasmat met daarop verspreid enkele grafmonumenten. De grootste concentratie grafmonumenten bevindt zich aan de oostelijke zijde van het kerkhof. Dit deel is nog in redelijk oorspronkelijke staat en als zodanig te herkennen. Hoewel er oorspronkelijk geen bomen en struiken op het kerkhof hebben gestaan, staan er nu een aantal bomen en struiken die zich goed in het beeld hebben gevoegd. Ook groeien er op verschillende grafmonumenten muurvarens en (korst)mossen. Het geheel verrijkt de natuur rondom de historische kerk.
Door ruiming en een herinrichting is het oorspronkelijke kerkhof niet meer zichtbaar en is er een beperkte verscheidenheid aan grafmonumenten op de begraafplaats. De restanten van het kerkhof hebben als geheel echter een directe verwijzing naar de geschiedenis van de parochie, het dorp en de omgeving. In het bijzonder de prominente grafmonumenten van de notabelen op het oudste deel in de noordoosthoek van het kerkhof zijn typerend voor een negentiende-eeuws katholiek dorpskerkhof, maar ook de Calvarieberg met beeldengroep hebben een historisch karakter. Wat het kerkhof verder bijzonder maakt, zijn de verschillende aspecten die bij de herinrichting van 2011 zijn toegevoegd aan de begraafplaats, namelijk de diverse monumenten voor jong gestorven kinderen, ongedoopte kinderen, oorlogsslachtoffers en de begravenen op het kerkhof ten tijde van de sluiting. Daarnaast is het bijzonder hoe de geschiedenis van de begraafplaats en de gemeenschap in beeld is gebracht door middel van het accentueren van de contouren van een knekelhuis en schoolgebouw door buxushagen. Met de herinrichting van de begraafplaats heeft de gemeente het gesloten en grotendeels geruimde kerkhof uit de geschiedenis gehaald en het in de vorm van een gedenkpark teruggeplaatst in de samenleving. Ondanks het verlies van de oorspronkelijke functie blijft de betekenis van het kerkhof zichtbaar. De kerkhofmuur en de oude grafmonumenten vormen daarnaast een unieke habitat voor mossen en korstmossen en daardoor ook voor fauna.
Met dank aan de Heemkundekring Bergeijk
Literatuur
- AAC/Projectenbureau, M.F.B. Dijkstra: Evaluatierapport ‘Archeologische begeleiding en opgraving herinrichting Bergeijk Centrum (Kerkplein-Marktplein), (2011, versie 2.2 definitief)
- Catalogus Cultuurhistorische Inventarisatie Erfgoedkaart Bergeijk. Bijlage behorende bij het rapport Kempisch erfgoed in beeld (z.j.)
- J.H.C. Biemans, De oude Hofkerk (1983)
- Wim van Dooremolen, ‘Het oude kerkhof van Bergeijk ’t Hof’ in: De Keersopper 13 (2009)
- Wim van Dooremolen, ‘Het kerkhof van Bergeijk ’t Hof vernieuwd’ in: De Keersopper 21 (2011)
- De aloude parochiekerk (Bergeijk) [en] geschiedenis van Bergeyk. Manuscript P.N. Panken.
- Peter Meurkens, Bergeijkse Notabelen 1800-1920. Een antroplogische studie van de lokale elite van een dorpsgemeenschap in de Noordbrabantse Kempen (1977)
- Wim Meulenkamp en Paulina de Nijs, Buiten de kerk. Processieparken, Lourdesgrotten en Calvariebergen in Nederland en België. (1998)
- ‘Nieuw kruisbeeld kan 150 jaar mee’ in: Eindhovens Dagblad (01-09-2008)
- Sophie Hennebert, ‘Een toekomst voor begraafplaatsen’: Onderzoek in het omgaan met het moderne funeraire erfgoed (2011)
- Wil Plantinga, Historische klokkenstoelen in Nederland (2008)
- Stichting Dodenakkers.nl, Beschrijving en waardering voormalig Petruskerkhof te Bergeijk (2015)
Internet
- Gemeente Bergeijk: www.bergeijk.nl
- Heemkundekring Bergeijk: www.heemkundekringbergeijk.nl
- Geschiedenis van Bergeijk: www.geschiedenisbergeijk.nl
- Het Luihuis te Bergeijk, Wim van Dooremolen (Heemkundekring Bergeijk, z.j.) (PDF)