Het moet zo rond 1992 zijn geweest dat ik met mijn, toen vijf jaar jonge, dochter Laila voor het graf van mijn opa en oma stond. Dat was op de R.K. begraafplaats in Leeuwarden. Op het graf stond mijn naam 'Meindert van der Meulen' en Laila was daar verbaasd over. Ik legde haar uit dat ik naar mijn opa was vernoemd en dat moment werd het begin van mijn hobby: stamboomonderzoek.
Thuisgekomen ging ik mijn directe familie 'in kaart brengen' en ik was 'verkocht'. Ik raakte geboeid door raadsels als wie mijn voorouders waren, hun namen en waar ze vandaan kwamen. Omdat ik nogal precies ben en op school al van wiskunde hield, kreeg ik een bijzonder gevoel bij het in elkaar passen van de 'familiepuzzel'. Ik wilde bij mijn onderzoek altijd wel graag bewijzen dat gegevens van een persoon klopten. Natuurlijk was ik daarbij aangewezen op archieven, het Internet stond begin jaren negentig nog in de kinderschoenen. Na jaren kwam ik er achter dat een graf natuurlijk ook een prachtig bewijs was van het feit dat iemand had geleefd en met een geleende digitale fotocamera ging ik op diezelfde R.K. begraafplaats in Leeuwarden grafstenen fotograferen.
Ik voerde de gegevens van de grafstenen in een database in, zodat het zeer gemakkelijk toegankelijk was. Ja, in een database, niet direct in mijn stamboomprogramma, omdat vele overledenen (toen nog) geen familie leken te zijn en ik niet zomaar iedereen aan mijn bestand wilde toevoegen. Ik had in ieder geval de grafstenen alvast voor de zekerheid vastgelegd, omdat ik wist dat ze misschien wel op een dag aansluiting zouden kunnen vinden en ook gewoon omdat ik de verleiding niet kon weerstaan, met de gedachte dat vele van de oude graven ook ooit weg zouden zijn.
Ik kwam erachter dat de begravenen op de R.K. begraafplaats allemaal ergens (vaak aangetrouwd) familie van elkaar waren. In de loop der jaren is dat wel bevestigd.
Nadat ik die eerste foto's had gemaakt, was ik niet meer te stoppen. Ik heb inmiddels heel wat begraafplaatsen bezocht, hoofdzakelijk in Friesland omdat daar mijn roots liggen. Ik heb van 1600 personen nu een graffoto, natuurlijk meestal van meerdere personen in een graf.
Gedurende de acht jaren dat ik in Californië woonde, had ik natuurlijk weinig mogelijkheden om mijn hobby, inmiddels tot een echte verslaving uitgegroeid, te beoefenen. Vorig jaar keerde ik terug naar Nederland en pakte de draad weer op. De grootste kick kreeg ik op 5 augustus 2004. Na speurwerk was ik erachter gekomen dat een aantal directe familieleden op de gemeentelijke begraafplaats Moscowa in Arnhem waren begraven.
Een e-mail bevestigde mij dat de graven nog bestonden. Op deze bloedhete dag leende ik een auto van een vriend en ging op weg naar Arnhem. Een medewerker gaf me een plattegrond met de grafnummers erop. Al zoekend vroeg ik me werkelijk af wat ik hier deed; op zo'n krankzinnig hete dag zoeken naar een paar grafmonumenten, ik leek wel gek? Ik had ook het gevoel dat ik de graven nooit zou vinden. Inmiddels had ik uit ervaring wel geleerd dat het vaak zoeken naar een speld in een hooiberg is. Maar op een gegeven moment stond ik plotseling voor het graf van Dominicus Funcke, een neef van mijn opa Johannes Funcke. En nog weer verderop vond ik het graf van zijn zus Theodora Funcke. Ik kon mijn geluk niet op. Krankzinnig toch!
Waarom maakt dat mij zo gelukkig? Het is een combinatie van het speurwerk dat ik leuk vind en het bewijs dat personen, die tot dan toe slechts op papier bestonden, ook werkelijk geleefd hebben, immers DAAR liggen ze, in een graf, een levend bewijs . . . (2005)