Op zondag 6 oktober 2002 overleed Prins Claus. Sinds de dood van Wilhelmina in 1962 had Nederland geen koninklijke begrafenis meer gehad. Reden om oude draaiboeken, die eeuwenlang dienst hadden gedaan, stap voor stap aan te passen. Een koninklijke begrafenis gaat immers gepaard met veel ceremonieel, ook van militaire zijde. Met name dat laatste kan voor wat betreft Prins Claus wat vreemd overkomen omdat hij niet bij uitstek de persoon binnen ons koningshuis was die veel op leek te hebben met militaire zaken. Maar het militaire eerbetoon is nu eenmaal een traditie bij een koninklijke begrafenis en Prins Claus heeft zich er niet tegen verzet.
Natuurlijk is er door de jaren wel veel veranderd aan de wijze waarop het ceremonieel naar buiten komt. Gemotoriseerde escortes waren in de 19de-eeuw vanzelfsprekend niet aan de orde. Ook de route waarlangs de rouwstoet van Den Haag naar Delft ging, was een andere dan bij voorgaande uitvaarten. Daarnaast was de inzet van de verschillende krijgsmachtonderdelen bij de uitvaart sterk verschillend in vergelijking met voorgaande begrafenissen. Van sommige onderdelen gaat de betrokkenheid bij koninklijke begrafenissen verder terug dan bij anderen, wat de huidige inzet wellicht kan verklaren.
Alle krijgsmachtonderdelen leverden voor de uitvaart van Prins Claus een aanzienlijke bijdrage aan het militair ceremonieel. Naarmate de voorbereidingen toenamen, nam ook het aantal deelnemende militairen toe. Op de dag van de uitvaart zelf leverden zo’n 9000 militairen hun bijdrage. Ongeveer de helft van deze militairen was afkomstig van de Koninklijke Landmacht. Koninklijke Luchtmacht en Koninklijke Marine leverden ieder meer dan 2000 militairen. Ook de Koninklijke Marechaussee leverde een aanzienlijke bijdrage, onder andere in de begeleiding van de stoet of andere bewegingen.
Bijdragen verschillende krijgsmachtdelen
Koninklijke Luchtmacht
Het jongste deel van de krijgsmacht is de Koninklijke Luchtmacht. Dit onderdeel leverde ongeveer 2000 militairen, afkomstig van verschillende onderdelen. De Koninklijke Militaire School Luchtmacht leverde twee Ere Squadrons met elk honderd militairen. Deze Ere Squadrons escorteerden de uitvaartstoet, gekleed in het ceremoniële tenue. Voor de ere afzetting langs de route van het Paleis Noordeinde naar de Nieuwe Kerk in Delft leverden de Vliegbasissen Leeuwarden, Volkel, Twenthe en Gilze-Rijen enkele honderden militairen. Ook het Logistieke Centrum Koninklijke Luchtmacht, Korps Luchtmachtstaf en de Groep Geleide Wapens leverden bij elkaar zo’n 400 militairen. Alle militairen die deelnamen aan de ere afzetting waren gekleed in dagelijkstenue met gevechtslaarzen, bewapend met de Diemaco C-8. De bevelvoerend officier was uitgerust met een sabel.
Verder leverde het Korps Luchtmachtstaf 60 Hoofd- en Opperofficieren ten behoeve van de dodenwake op Paleis Noordeinde. Alle officieren waren gekleed in ceremonieel tenue en uitgerust met sabel. Voor de fakkelwacht leverde de Luchtmacht nog eens 40 onderofficieren, eveneens in ceremonieel tenue.
Koninklijke Marechaussee
De Koninklijke Marechaussee werd opgericht in 1814 en is een politieorganisatie met militaire status. Bij veel gelegenheden vervullen leden van de Koninklijke Marechaussee ceremoniële taken, onder andere met betrekking tot de beveiliging van de leden van het Koninklijk Huis. Van oudsher bestaat er een nauwe band tussen het Koninklijk Huis en de Koninklijke Marechaussee. Sinds 1908 verzorgt de Koninklijke Marechaussee de beveiliging van het Koninklijk Huis en sinds 1956 is Beatrix, toen nog prinses, ‘Schutsvrouwe’ van het Wapen der Koninklijke Marechaussee. Voor de uitvaart van Prins Claus werden dubbelposten van twee marechaussees in ceremonieel tenue opgesteld bij de ingang van vrijwel alle locaties. Bovendien maakte het Bereden Ere-escorte Koninklijke Marechaussee, bestaande uit dertien ruiters in ceremonieel tenue, deel uit van de rouwstoet.
Koninklijke Marine
Binnen de Koninklijke Marine is een scheiding aan te brengen in twee hoofdgroepen: De vloot en het Korps Mariniers. Het Korps Mariniers werd in 1665 opgericht door Michiel de Ruyter en Johan de Witt. Momenteel bestaat het Korps uit ongeveer 3150 man. Daarvan namen zo’n 700 mariniers deel aan de plechtigheden rond de uitvaart. Deze Mariniers waren afkomstig van de kazernes in Doorn en Rotterdam.
De vloot leverde ongeveer 1400 militairen, afkomstig van de volgende schepen en walinrichtingen:
- Groep Eskader Schepen (Hr. Ms. De Zeven Provinciën, Hr. Ms. Amsterdam, Hr. Zuiderkruis, Hr. Ms. Willem van der Zaan het detachement van de Jan van Brakel)
- Mijnendienst / Onderzeedienst;
- Marinekazerne Erfprins in Den Helder;
- Marinekazerne Amsterdam;
- Marinevliegkamp Valkenburg;
- Koninklijk Instituut voor de Marine.
De meeste militairen van de Koninklijke Marine maakten deel uit van de ere afzetting.
Koninklijk Landmacht
Verschillende onderdelen van de Koninklijke Landmacht leverden militairen voor uiteenlopende taken gedurende de plechtigheden rond de uitvaart. Het Garderegiment Grenadiers werd opgericht in 1829 en is vandaag de dag gelegerd in Schaarsbergen. Het bataljon bestaat uit de Koningscompagnie (Grenadiers) en twee Jager- compagnieën. De Koningscompagnie leverde de draagploeg voor het dragen van de kist van de lijkkoets naar de kerk en daarna de grafkelder in. Verder leverde de Koningscompagnie de erecompagnie in het voorste deel van de stoet. De Jagerscompagnie liep in het achterste deel van de stoet.
Het Korps Rijdende Artillerie is het oudste korps van de Koninklijke Landmacht. Het werd op initiatief van Prins Willem V in 1793 opgericht. Anno 2002 maakt het korps deel uit van de 1e Divisie 7 December en is ze gelegerd in ’t Harde. Het korps is het meest bekend onder de bijnaam ‘Gele Rijders’, vanwege de gele koorden en lissen van hun traditionele uniform. Het Korps Rijdende Artillerie leverde 80 militairen voor de saluutbatterijen op 15 oktober.
Het Cavalerie Ere-escorte bestaat uit 25 ruiters en zet daarmee de traditie voort van de escortes door reguliere cavalerie-eenheden te paard. Na de oorlog verdwenen de paarden en werd de cavalerie gemechaniseerd. Sinds 1972 verzorgt het Cavalerie Ere-escorte weer de escorte van de Koningin op Prinsjesdag en andere gelegenheidsescortes. Op 15 oktober reed het Ere-escorte in de uitmonstering van het Regiment Huzaren Prins Alexander achter de volgkoetsen.
Het Trompetterkorps Bereden Wapens werd in 1995 opgericht. Het is ontstaan uit de dienstplichtige korpsen van cavalerie en artillerie en onderhoudt de tradities van deze wapens en die van het Regiment Wielrijders. Dit uit zich onder andere in het dragen van de ceremoniële uniformen en optredens op de fiets. Op 15 oktober trad het Trompetterkorps op in het tenue van het Regiment Huzaren van Boreel. Zij vormden samen met 11 Tankbataljon, Regiment Huzaren van Sytzama de Erewacht op Paleis Noordeinde ter uitgeleide van het stoffelijk overschot van Prins Claus.
Het Cadettenkorps, opgericht in 1898, wordt gevormd door de militairen die aan de Koninklijke Militaire Academie te Breda de opleiding tot beroepsofficier volgen voor de Krijgsmacht. Het Cadettenkorps was op 15 oktober vertegenwoordigd door 50 man van de Koninklijke Luchtmacht en 50 man van de Koninklijke Landmacht.
Muzikale ondersteuning
Verschillende krijgsmachtonderdelen leverden voor de uitvaart de ceremoniële muzikale omlijsting. De Kapel van de Koninklijke Luchtmacht begeleidde met zeventig muzikanten het einde van de stoet in ceremonieel tenue. De Marinierskapel der Koninklijke Marine leverde eveneens een bijdrage bij de Erewacht bij de Nieuwe Kerk te Delft. De kapel bestaat op volle sterkte uit 61 man. De Koninklijke Militaire Kapel is de grootste kapel van de Koninklijke Landmacht en vormde op 15 oktober een deel van de rouwstoet. Zij liepen achter de commandant van het militaire deel.
Het merendeel van de 9000 deelnemende militairen werd ingezet voor de ere-afzetting aan weerszijden van de 9 kilometer lange route. Daarnaast waren er nog de verschillende erewachten. Alleen al de erewacht op de Markt in Delft bestond uit 525 militairen van verschillende Krijgsmachtdelen. In de rouwstoet zelf waren zo’n 825 militairen opgenomen.
Voorbereidingen uitvaart van Prins Claus
Met het oog op de uitvaart op 15 oktober moesten er veel voorbereid worden. Het militair ceremonieel beperkte zich ook niet tot die dag alleen. Al op 8 oktober was het eerste militaire ceremonieel gade te slaan, in de vorm van een ere-escorte door de Koninklijke Marechaussee. Met zestien motorrijders in ceremonieel tenue werd de stoet begeleid waarmee het stoffelijk overschot van Prins Claus werd overgebracht naar Paleis Noordeinde. Op Paleis Noordeinde werd een dodenwacht verzorgd door militairen van de vier krijgsmachtdelen. Op 10 oktober namen de Chef Defensiestaf en de bevelhebbers van de Koninklijke Marine, Koninklijke Landmacht, Koninklijke Luchtmacht en Koninklijke Marechaussee enige tijd deel aan deze dodenwacht. In totaal waren bij de dodenwacht vele tientallen militairen betrokken. Alle deelnemende militairen waren gekleed conform de uniformvoorschriften van hun onderdeel, zoals die gelden voor dergelijke gelegenheden. De militairen namen niet alleen deel aan de dodenwacht, zij verzorgden ook de fakkelwacht bij het Paleis Noordeinde. Als eerste verzorgden twaalf leden van het Korps Mariniers deze wacht.
Op 12 oktober werden door het Ere Escorte Cavalerie voorbereidingen getroffen voor de uitvaartceremonie. Men hield die dag gewenningsoefeningen op de Waalsdorpervlakte nabij Den Haag. Ook de zondag en maandag daarna werden benut voor oefeningen met de paarden. De Gele Rijders hielden op 12 oktober in Delft een geluidstest met saluutschoten. Op verschillende plekken in de stad werd gemeten of het aantal decibellen niet te hoog of te laag was. Aan de hand van de bevindingen werd de juiste lading voor de 15e vastgesteld. Drukte in de aanloop naar de uitvaart zelf was er ook bij het Depot Ceremoniële Tenuen in Rijswijk. Al op de dag dat de Prins overleed werden de eerste tenues opgehaald. Voor de uitvaart ging het in totaal om dertien verschillende tenues, waarvan zeker 600 vooraf gepast dienden te worden door de betreffende militairen. De overige 200 waren bestemd voor muziekkapellen.
De Uitvaart zelf
Al vrij vroeg in de ochtend van 15 oktober, dag van de uitvaart en bijzetting van Z.K.H. Prins Claus, kwamen honderden militairen bijeen op vier locaties in de omgeving van Den Haag. Ruim 125 bussen werden ingezet om alle militairen van deze locaties over te brengen naar hun bestemmingen. Op paleis Noordeinde werd de koets voor het overbrengen van het stoffelijk overschot van Prins Claus gereed gemaakt. Gedurende de twee uur durende tocht van Paleis Noordeinde naar de Nieuwe Kerk in Delft zou de koets begeleid worden door een escorte van zo’n 825 militairen. Het eerste deel van de tocht van het paleis in Den Haag naar het Instituut Defensie Leergangen in Rijswijk, werd de koets begeleid door het Bereden Ere-escorte Koninklijke Marechaussee en het Cavalerie Ere-escorte. Bij het Instituut Defensie Leergangen werd de uiteindelijke stoet geformeerd. De volledige stoet bestond toen uit de Koninklijke Militaire Kapel, het ere-detachement Koninklijke Marine, het ere-detachement Koninklijke Landmacht (Koningscompagnie Garderegiment Grenadiers en Jagers), het ere-detachement Koninklijke Luchtmacht, het Bereden Ere-escorte Koninklijke Marechaussee, de Cavalerie Ere-escorte, de Kapel Koninklijke Luchtmacht, het ere-detachement Koninklijke Marine, het ere-detachement Koninklijke Landmacht (Jagerscompagnie Garderegiment Grenadiers en Jagers) en het ere-detachement Koninklijke Luchtmacht. De ere-detachementen bestonden steeds uit 100 militairen en een commandant.
Langs de negen kilometer lange route vormden ongeveer 6000 militairen een erehaag. Voor de stoet uit werden de troepen geïnspecteerd door twee generaals in een open terreinwagen. Vanaf het moment dat de rouwstoet Delft naderde tot het moment van de bijzetting gaf het Korps Rijdende Artillerie met acht 25-ponder kanonnen elke minuut een schot af. Deze kanonnen worden speciaal gebruikt voor ceremoniële doeleinden. Bij de Nieuwe Kerk droegen acht speciale kistdragers, geformeerd uit soldaten van de vier krijgsmachtonderdelen, de kist met daarop de Nederlandse vlag naar binnen. De dragers werden begeleid door twee adjudanten en de generaal die de onderscheidingen van de prins op kussens droeg. Aan het eind van de door dominee Ter Linden geleide dienst werd het stoffelijk overschot van de prins door leden van de Koningscompagnie van het Garderegiment Grenadiers de grafkelder ingedragen. Alle militairen en burgerambtenaren van de Koninklijke Luchtmacht hebben op 15 oktober zelf een minuut stilte in acht genomen om Prins Claus te herdenken. Deze dag zelf werd er niet gevlogen en lagen alle oefeningen stil. Ook bij de defensie-onderdelen die op dat moment in het buitenland opereerden, werd stil gestaan bij de uitvaart van Prins Claus. Zo werd op de vliegbasis Manas in Kirgizië om 15.00 uur lokale tijd een korte herdenkingsceremonie gehouden door een luchtmachtdetachement dat daar gestationeerd is in verband met de operatie “Enduring Freedom” boven Afghanistan. Ook op schepen van de Koninklijke Marine die op volle zee waren, werd een herdenkingsplechtigheid gehouden.
Literatuur
- Begraven & begraafplaatsen. Monumenten van ons bestaan; Kok, Henk L.; 1994, blz. 119-121
Internet
- In Memoriam Prins Claus: Het Koninklijk Huis
- Ministerie van Defensie
- 'Overlijden Prins Claus' op regering.nl