(Herdenkings-)monumenten WOI
Bij de Duitse inval in 1914 stond België zoals bekend niet alleen. Van internationale zijde werd militaire- en menslievende hulp geboden aan leger en civiele bevolking. Niet alleen door het kamp der geallieerden, maar ook door landen die zich in het toenmalige conflict neutraal opstelden. Zo ook vanuit Nederland. Bekend bij het grote publiek is vooral de Nederlandse opvang van vluchtelingen, militair en civiel, die na de val van de Vesting Antwerpen in oktober 1914 in groten getale de noordgrens overschreden om aan het oorlogsgeweld en aan krijgsgevangenschap te ontkomen. Veel minder is bekend over de Nederlandse medische hulp die door artsen en verplegend personeel is geboden.
Op de gemeentelijke begraafplaats van Dreischor staat een eenvoudige steen met daarop een palmtak en twee namen. Geen data en geen verdere informatie. Het steentje staat wat eenzaam op een veld wat ongetwijfeld ooit voor algemene graven is uitgegeven. De staat van het grafmonument, met daarvoor een betonnen rand met een bak grind, is ondanks de ouderdom redelijk goed. Wie liggen hier begraven?
Verscholen tussen de bomen en struiken op de Dokkumer gemeentelijke begraafplaats Damwâldsterreedsje ligt het eenvoudige, maar toch statige graf van Frans Bosmans, een Belgische soldaat die in januari 1919 overleed aan de Spaanse griep. Bosmans is één van de honderden Belgische soldaten die gedurende of kort na de Eerste Wereldoorlog in Nederland een laatste rustplaats vond.
In het Groningse Nieuw-Beerta ligt een bijna vergeten slachtoffer van de Eerste Wereldoorlog. Vergeten omdat geen gedenkteken zijn graf meer siert, vergeten omdat niemand weet wie hij is. Daarnaast zijn er twijfels over de nationaliteit. Zelfs over de omstandigheden waaronder hij om het leven is gekomen, is onduidelijkheid.
Op de begraafplaats aan de Herfstlaan in Heemstede ligt het graf van Willem Cornelis Okhuijzen, een militair die in 1914 omkwam bij een ramp met een zeemijn bij Westkapelle. Wat was de achtergrond van deze gebeurtenis en wat waren de banden van Okhuijzen met Heemstede?
In 2014 is het honderd jaar geleden dat de Eerste Wereldoorlog uitbrak. Voor veel Nederlanders van na de Tweede Wereldoorlog was die eerste oorlog een feitje dat duurde van 1914 tot 1918. Er werd bij geschiedenislessen niet lang bij stilgestaan, hooguit om te melden dat Nederland neutraal bleef. Op die wijze leek het alsof er in Nederland niets was gebeurd in die jaren.
Een ontroerend grafmonument voor een Nederlandse soldaat die omkwam tijdens de mobilisatie van 1914-1918 is te vinden in Leeuwarden. Daar ligt op de oude stadsbegraafplaats aan de Spanjaardslaan het graf van Hans de Boer. Hij werd geboren op 4 februari 1893 en in 1914 werd hij als 21-jarige jongeman gemobiliseerd.
Naar aanleiding van de zich opbouwende spanningen in Europa besloot de Nederlandse regering op 31 juli 1914, op 12.10 uur over te gaan tot de mobilisatie. Tienduizenden soldaten, velen al gekleed in het moderne veldgrijze tenue, betrokken de oude forten en inderhaast opgeworpen stellingen. Onder hen bevond zich ook Hans de Boer. Hij werd ingedeeld bij het 9de regiment Infanterie (ook wel het Friese regiment genoemd). Dit regiment was opgericht in 1903 en maakte deel uit van de IVde divisie en was in vredestijd gelegerd in Leeuwarden en Heerenveen (2e bataljon). Het regiment werd bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog gelegerd in Midden-Brabant in Tilburg en omgeving.
De Boer werd om de een of andere reden ziek terwijl hij daar in het Brabantse ingekwartierd was. Waaraan hij leed of wat er is gebeurd, is niet bekend. Maar ernstig was het wel want op 29 juli 1915 overleed hij in het Elisabethgasthuis in Tilburg. Hij werd niet begraven in een anoniem graf ter plekke maar overgebracht naar Leeuwarden waar hij vandaan kwam. Dat zal een wens zijn geweest van zijn familie. Die plaatsten op 31 juli een overlijdensbericht in de Leeuwarder Courant. Op 2 augustus 1915 verscheen in de Leeuwarder Courant ook een bericht van zijn vrienden van het 9de regiment. Opvallend in beide berichten is dat de censuur het vermelden van de plaatsnamen niet mogelijk maakte.
Ondanks dat De Boer al meer dan honderd jaar geleden is overleden, staan de steen en het hekwerkje er nog goed bij. Nog steeds wordt het graf van deze te jong gestorven soldaat verzorgd door zijn familie.
De gemeentelijke begraafplaats aan de Tongerseweg in Maastricht bevat een grote hoeveelheid graven van Nederlandse en geallieerde soldaten. Veelal uit de Tweede Wereldoorlog, maar er is ook een monument voor vijf Belgen uit de Eerste Wereldoorlog. Het monument ligt in de rand van vak U, grafnummers 067 en 068.
Het hardstenen grafmonument bestaat uit een hoge achterwand met daarvoor een omranding met op de hoeken vazen. De achterwand is de blikvanger in deze. Centraal is een schrijvende vrouwfiguur opgenomen die de woorden “LUX PERPETUA LUCEAT EIS” schrijft. Dit laat zich vertalen tot “Het eeuwige licht moge hen beschijnen”. De woorden worden geschreven op een groot kruis dat tussen naar voren stekende en onderaan breder uitlopende pijlers is gevat. De pijlers bevatten een decoratie van afhangende kransbladeren. Waar de pijlers naar voren komen, zijn gelauwerde helmen opgenomen met daarachter zwaarden. Onder het kruis is in het Frans en het Nederlands de volgende tekst opgenomen:
1914 IN MEMORIAM 1918
AUX AAN DE
SOLDATS BELGES BELGISCHE SOLDATEN
DÉCÉDÉS OVERLEDEN
A MAESTRICHT TE MAASTRICHT
De Belgische soldaten in kwestie waren Augustin Née, Hubert Maurissen, J. Joesofovitsch, N. Nivelle en korporaal Henri Cardinaels. Allen overleden in de zomer van 1918 aan de Spaanse griep. Al direct na het uitbreken van de oorlog vluchtten veel burgers en militairen naar het neutrale Nederland. Alleen al in de eerste week kwamen er zo’n 7.000 vluchtelingen naar de stad. Dit aantal verdubbelde in de dagen daarna. Ruim 9.000 van hen keerden in het najaar terug, behalve de militairen. De vaak gewond geraakte militairen waren bij het beleg van Luik in de knel gekomen en sommigen restte niets anders dan te vluchtten naar Nederland. Ze werden hier geïnterneerd en moesten jarenlang in kampen doorbrengen. Een deel van de geïnterneerde soldaten werd ingezet in de kolenindustrie. De hier genoemde soldaten troffen het trieste lot dat ze slachtoffer werden van de epidemische griep.
Literatuur
- Leeuwen, Marius van en Alfred Staarman; Tastbare herinneringen 1914-1918. Uitgave ter gelegenheid van het 25 jarig bestaan van de Western Front Association Nederland, 2008
- Minis, Servé en Jim Evelein (foto’s); Als de stemmen zwijgen spreken de stenen. Gids voor de Algemene Begraafplaats van Maastricht (1812-2012), Maastricht 2012
Op de oude begraafplaats van Den Helder, daterend uit 1608, zijn heel wat slachtoffers van de zee en van oorlogen te vinden. Er liggen bekende redders, zoals Dorus Rijkers maar ook veel die niet gered konden worden. Zo ook de slachtoffers van Hr. Ms. Mijnenveger ‘Frans Naerebout’ dat op 2 mei 1918 op een mijn liep en zonk. Van de negentien opvarenden kwamen tien mannen om. De mijn was waarschijnlijk van Britse makelij.
Het aantal oorlogsmonumenten of -begraafplaatsen voor Duitsers is in Nederland op de vingers van een hand te tellen. Voor Duitse gesneuvelden uit de Tweede Wereldoorlog is er maar één begraafplaats en die ligt in Ysselsteyn. Met betrekking tot de Eerste Wereldoorlog ligt dat anders. Hoewel er toen op Nederlandse bodem niet gevochten werd, rusten hier nogal wat geallieerden en Duitsers. Wat de laatsten betreft zijn er in Nederland op meerdere plaatsen monumenten te vinden, ook op Ysselsteyn. Verder staat op Crooswijk in Rotterdam een gedenkteken uit 1919 voor 14 omgekomen soldaten die stierven op weg terug naar huis na een gevangenenruil. Op de gemeentelijke begraafplaats te Weert worden ook zes gesneuvelden herdacht en op het kleine begraafplaatsje Vredenhof op Schiermonnikoog liggen negentien drenkelingen uit de Eerste Wereldoorlog. Dan is er nog één groter Duits oorlogsmonument te vinden in IJmuiden. Deze laatste leek in de vergetelheid te geraken totdat in 2002 de Duitse Marinebond het zogenaamde "patenschaft" [1] op zich nam.