Religie
* Rotterdam 11 april 1869 - † Amsterdam 9 december 1938
Op 11 april 1869 werd Arnold Hendrik de Hartog te Rotterdam geboren als zoon van de Rotterdamse hervormde predikant Dr. A. H. de Hartog Sr. Toen hij 13 jaar oud werd, verhuisde het gezin naar Amsterdam in verband met de benoeming van zijn vader tot hoogleraar in de exegese van het Nieuwe Testament en in de Latijnse taal- en letterkunde aan de Vrije Universiteit. Daarop volgde een periode, waarin hij onderwijs genoot bij de Herrnhutters te Neuwied in Duitsland. Vanwege heimwee kwam hij al spoedig terug naar Nederland en kwam terecht op de kostschool van het Instituut Bijleveld van H. Bijleveld te Rotterdam. Is ook daar sprake geweest van heimwee? In elk geval genoot hij op 17-jarige leeftijd particulier onderwijs in Amsterdam van de heer H. Bijleveld, die in 1885 van zijn instituut te Rotterdam afscheid had genomen om directeur te worden van de Gereformeerde Kweekschool te Amsterdam. Na gewerkt te hebben bij de boekhandel Höveker & Zn en in de effectenhandel, begon hij in 1893 zich voor te bereiden op het eindexamen gymnasium. Zijn wetenschappelijke en wijsgerige aanleg deed hem uiteindelijk beseffen, dat een academische studie meer bij hem paste dan de handel. Door zijn wens om schilder te worden, omdat hij niet onverdienstelijk tekende, had De Hartog Sr. al een streep gehaald.
* Utrecht 16 september 1899 - † Amsterdam, 9 maart 1980
Dominee van het volk
Op vrijdag 16 september 2005 werd het nieuwe grafmonument op het graf van het echtpaar Buskes-Grondijs overgedragen aan de begraafplaats Zorgvlied te Amstelveen. Aan de onthulling van de steen ging een korte plechtigheid vooraf in de aula van Zorgvlied. Tijdens deze plechtigheid in aanwezigheid van een aantal genodigden hielden Dr. E.D.J. de Jongh, biograaf van Buskes en Ds. G.H. Lensink, Buskes' laatste wijkpredikant, korte toespraken, waarin zij vanuit een persoonlijke relatie Buskes hebben belicht. In mijn woord van welkom als voorzitter van het comité tot behoud van het graf van Buskes belichtte ik de voorgeschiedenis:
Namens ons comité heet ik u van harte welkom in deze bijeenkomst ter gelegenheid van de overdracht van de nieuwe grafsteen aan de begraafplaats Zorgvlied. Toen mijn echtgenote en ik vorig jaar op Zorgvlied de graven zochten van predikanten en hoogleraren, die voor mij van betekenis zijn geweest, en aan welke graven ik te gelegener tijd een boekje wil wijden, konden wij Buskes' graf niet vinden. Bij navraag werd mij gezegd, dat van verdere rechten afstand was gedaan en het graf te zijner tijd zou worden geruimd. Dit deed me contact zoeken met de synode van de Protestantse Kerk in Nederland, de Protestantse Gemeente van Amsterdam, de burgemeester van Amsterdam, de biograaf van Buskes, Dr. E.D.J. de Jongh en via genoemde burgemeester met Ds. G.H. Lensink, laatste wijkpastor van Buskes.
Al spoedig vormden De Jongh, Lensink en ik het Comité tot behoud van het graf van Buskes. Een stichting, de stichting Altvoorde, werd gevonden om voor de nabije en verre toekomst het graf te behouden. Eerst aan het einde van het traject werd duidelijk, dat Zorgvlied dit zelf op zich zou nemen en het zoeken naar een stichting dus eigenlijk niet nodig was geweest. Intussen was door het comité actie ondernomen gelden bijeen te brengen om een en ander mogelijk te maken, inclusief een nieuwe grafsteen, daar de oude steen reeds verdwenen was.
Ik schetste u de gang van zaken, omdat het persbericht, dat de gemeente Amstelveen deed uitgaan naar aanleiding van dit gebeuren, op een aantal punten geen correcte weergave gaf van de feiten.
Belangrijker is het behoud van het graf en de plaatsing van een nieuwe steen. Curieus is te vermelden, dat ik, dominee uit Assen - waar de slang niet gesproken, maar wel gebeten heeft - en ook nog een dominee die gepensioneerd legerpredikant is, terwijl Buskes antimilitarist was, de aanzet tot een en ander mocht geven. Daarbij behoorde ik in m'n jeugd tot Buskes' wijkgemeente rond de Oranjekerk en was ik later ook nog dominee op Texel, waar Buskes als dominee begonnen is. Wat heet toeval?
Na de plechtigheid in de aula werd de steen onthuld door de leden van het comité. Door de luitenant-kolonel Bosshardt van het Leger des Heils, beter bekend als majoor Bosshardt, werd op de steen een rode roos gelegd. Tenslotte werd de steen overgedragen aan het hoofd van de begraafplaats Zorgvlied, de heer Arpad Nesvadba.
Het belang van het behoud van dit graf
Dat belang ligt in de persoon van Buskes zelf. In zijn biografie: Buskes, dominee van het volk, schrijft Dr. E. D. J. de Jongh: "Een en ander heeft het beeld opgeleverd van een veelzijdig, gecompliceerd en tot op hoge leeftijd intens geleefd leven. Het was het leven van een non-conformist die rechts was en rood, kerkelijk en wereldlijk, conservatief en revolutionair, agerend tegen en reagerend op allerlei zaken in de kerk en in de wereld. Hij demonstreerde dit in alle verbanden waaraan hij deelnam, tot dankbaarheid van de één en tot ergernis van de ander."
Jeugd
Geboren op 16 september 1899 in een gereformeerd gezin, groeide Buskes op in de Haverstraat in Utrecht, waar zijn vader een meubelmakerij had. In zijn boek Hoera voor het leven spreekt Buskes met warmte over zijn vader:
"Zijn leven werd gedragen door een diepe eerbied voor het Woord Gods en een sterk besef van het recht Gods." en "Fel en scherp kon Vader zijn - hij was van nature driftig - wanneer er onrecht geschiedde, vooral wanneer dit geschiedde in de kerk, die immers de kerk des Heeren was …………. De bevoorrechting van de rijken in de kerk heeft hij zijn leven lang bestreden. Dat was niet de uiting van klassebewustzijn, maar een vrucht van zijn sterk besef van het recht Gods, dat in de allereerste plaats het recht der armen is." Toch was, zoals Buskes zei, de godsdienst waarin hij opgroeide een vrolijke godsdienst, misschien nog wel het best gekarakteriseerd in de regels van het lied dat hij leerde op de bewaarschool:
Ik ben een kind
van God bemind
en tot geluk geschapen.
Een lied, dat hem, zoals hij zelf vertelde, zijn leven lang begeleidde.
Studie
Na het behalen van het gymnasiumdiploma met de bedoeling medicijnen te gaan studeren werd het uiteindelijk theologie. Van invloed op die keuze is zeker geweest de hervormde Ds. M. J. A. de Vrijer, die aan het Utrechtse gymnasium bijbelkunde, geloofsleer en hebreeuws gaf. Door hem leerde Buskes Pascal, Vinet en Kierkegaard kennen. Wat betreft zijn studie aan de Vrije Universiteit steekt Buskes zijn bewondering voor de theoloog Prof. Dr. H. Bavinck en de jurist Prof. Mr. A. Anema niet onder stoelen of banken: "Twee geleerden van formaat [...] waren deze twee er niet geweest, dan zou de V.U. voor mij zo niet een teleurstelling zijn geworden dan toch in elk geval weinig betekenis hebben gehad."
De kerk
In 1924 werd Buskes in de Gereformeerde Kerk van Oosterend op Texel als predikant bevestigd. Nu kon hij mensen laten delen in wat hem van huis uit was meegegeven en wat hij zich in zijn jeugd en tijdens de studie eigen heeft kunnen maken. Zijn horizon had zich echter niet beperkt tot de Gereformeerde Kerken en de Vrije Universiteit. Politiek-maatschappelijke en theologische vraagstukken deden hem kennisnemen van visies buiten de "eigen kring". Met name Dr. Karl Barth, de Zwitserse theoloog en sociaal-democraat, heeft een geweldige invloed gehad op Buskes. Zonder De Vrijer was Buskes geen theologie gaan studeren, zonder Karl Barth was hij geen dominee geworden. "Theologie is niet een liefhebberij van een stel wereldvreemde dominees, maar het bezig zijn met het evangelie van Jezus Christus en de prediking der kerk in voortdurend contact met het leven en de levensvragen van onze moderne tijd."
Het conflict in 1926 in de Gereformeerde Kerken over de uitleg van het scheppingsverhaal in het bijbelboek Genesis naar aanleiding van een preek van Dr. J.G. Geelkerken leidde na de beruchte synode van Assen (onder andere over het spreken van de slang) tot een kerkscheuring. Uiteindelijk werd Geelkerken afgezet en verlieten een aantal predikanten, onder wie Buskes, het verband van de Gereformeerde Kerken. Samen vormden zij met gemeenteleden, die het ook met de uitspraken en beslissingen van de synode van Assen niet eens waren, De Gereformeerde Kerken in Nederland in Hersteld Verband. Buskes werd dominee in het Hersteld Verband van 1926-1929 te Amsterdam, van 1929-1932 op Texel, van 1932-1938 opnieuw te Amsterdam, van 1939-1943 te Rotterdam. Vanuit de Hervormde Kerk is er in die oorlogstijd sterke aandrang geweest op Buskes om over te stappen. Hij heeft uiteindelijk de stap genomen. De Hervormde Gemeente van Amsterdam wilde hem hebben. Men wist hoe hij buitenkerkelijke mensen aansprak. Men was zich bewust geworden hoe groot de kloof geworden was tussen de arbeiderswereld en de kerk. Buskes zou de brug kunnen slaan. Op 12 september 1943 werd hij door Dr. K. H. Miskotte in de Nieuwe Kerk op de Dam bevestigd tot predikant van de Hervormde Gemeente, belast met het evangelisatie-werk onder de buitenkerkelijke arbeiders. Was het daarom vreemd, dat hij zich verwant voelde met het Leger des Heils, dat immers "met Jezus de straat opging"?
De politiek
De grote verdienste van Buskes is mijns inziens zijn voortdurende inspanning mens en wereld te betrekken op het Koninkrijk Gods. God heeft in Christus de wereld lief. Die boodschap heeft politieke consequenties. Al op vijftienjarige leeftijd, aan het begin van de eerste wereldoorlog, werd hij gegrepen door het gedachtengoed van de Bond van Christen Socialisten, het hartstochtelijk protest tegen het imperialistisch, kapitalistisch en militaristisch karakter van de samenleving en de christelijke kerken. Hartstochtelijk nam hij deel aan het politieke debat en maakte keuzes. Hij werd lid van de Christelijk Democratische Unie, die in 1926 was opgericht. Het was een partij van christen-socialisten, waarin het kapitalisme, het militarisme en het kolonialisme hevig werd bestreden. Buskes werd lid van Kerk en Vrede, een beweging, waarin men de overtuiging was en is toegedaan, dat oorlog en evangelie haaks op elkaar staan. Buskes was overtuigd pacifist en anti-militarist. Al heel snel onderkende Buskes in de jaren 30 de dreiging van het fascisme en het nationaal-socialisme en het antisemitisme, dat er het hart van was. Buskes heeft tijdens de tweede wereldoorlog niet gezwegen. In 1944 betekende dat, mede door zijn hulp aan onderduikers, gevangenneming. Na een maand Huis van Bewaring op de Weteringschans in Amsterdam zou hij op transport gesteld worden naar Dachau. Het werd echter Sint Michielsgestel, waar hij in gijzeling deelnam aan gespreksgroepen met gijzelaars en 's zondags preekte, soms tot tweemaal toe.
Wat de na-oorlogse tijd betreft was er De Doorbraak. Het opheffen van de S.D.A.P en het oprichten van de P.v.d.A., waarin rooms-katholieken, protestanten en humanisten hun geloofsbezit konden inbrengen bij een stuk praktisch werk aan socialistische grondslagen van de maatschappij, betekende een doorbraak wat de politiek en wat de kerk betrof. Een aantal predikanten, onder wie Buskes, traden toe. Voor Buskes betekende zijn christen-zijn socialist te moeten zijn. Het werd hem door velen niet in dank afgenomen, maar hij bleef volle kerken trekken. Te noemen vallen zeker zijn standpunt in de strijd van de zwarten in Zuid-Afrika en die in de Verenigde Staten van Amerika en zijn contacten met Ds. Beyers Naudé, Ds. Martin Luther King en Dom Helder Camara. Bij zijn erepromotie in 1965 aan de VU droeg Martin Luther King de toga van Buskes bij gebrek aan een rokkostuum.
Buskes heeft gepreekt, geschreven, gesproken en gedebatteerd. Misschien heeft hij zelf nog wel het best verwoord hoe hij stond in de wereld en in de kerk, toen hij schreef: "...activiteit zonder lof en aanbidding levert niets op."
Literatuur
- Dr. E.D.J. de Jongh Buskes dominee van het volk (1998)
- Dr. J.J. Buskes Hoera voor het leven (1963)
- Dr. J.J. Buskes Karl Barth (1965)
* Winschoten 23 februari 1700 - † Midwolda, 20 november 1750
{seog:disable}Wilhelmus Schortinghuis studeerde in Groningen, begon als predikant te Weener (Ost-Friesland) en was van 1734 tot 1750 predikant te Midwolda (Old) in de provincie Groningen, waar hij ook overleed. Onder invloed van een Ostfriese collega werd Schortinghuis in 1724 gewonnen voor de bevindelijke vroomheid die daar bloeide. Een aantal geestelijke gezangen, die poëtisch van geringe betekenis waren, maakten zijn geestelijke ommekeer bij een groter publiek bekend. Deze gezangen werden gebruikt in kringen, ook wel conventikels genoemd, die het vaak niet meer konden vinden in de traditionele kerk, omdat daar ook "onbekeerden" kwamen. De mensen uit die kringen waren overtuigd van hun geloof, hun zelf ervaren vroomheid en hun bekeerd-zijn. In 1738 gaf Schortinghuis voor de belijdeniscatechisanten en "minkundigen" in zijn gemeente het boekwerkje Nodige waarheden in 't herte van een christen uit.
* Rotterdam 23 mei 1866 - † Driebergen 16 maart 1961
"die De Heer heette en de Heer diende "
Al is Johannes de Heer in protestantse kring bekend om de zangbundel die zijn naam draagt, er is van hem wel iets meer te zeggen. Zakenman en evangelist, het laatste vooral als prediker van de Wederkomst van Jezus Christus. De basis voor zijn handelsgeest werd gelegd in de muziekzaak van Lichtenauer en die van Alsbach in zijn geboorteplaats Rotterdam. Daar werd ook zijn belangstelling voor de muziek, die hij als kind al had, verder ontwikkeld.
* nabij Osnabrück (Dui.) 1691 - † Sappemeer 23 januari 1778
Van 1680 tot 1908 was er een Lutherse gemeente in Sappemeer. Van oorsprong bestaande uit "vreemde arbeyderen", die in het begin van de 17e eeuw uit Oost- Friesland, Oldenburg, Lüneburg en Westfalen naar Hoogezand en Sappemeer kwamen om het Sappemeer droog te maken en turf te steken. Begonnen met samenkomsten in "privat-huysen en schuiren", werd in 1686 te Hoogezand een onderkomen gekocht en een proponent (d.i. iemand, die is toegelaten tot de Evangeliebediening, maar nog geen predikant is) aangesteld voor de pastorale arbeid in Hoogezand en Wildervank. In 1707 kreeg Hoogezand haar eerste officiële predikant. Het kerkje echter was zo bouwvallig geworden, dat er iets nieuws moest komen en daartoe verwierf men "een huis met een plaats" te Sappemeer. In 1715 kwam er een nieuwe dominee die zo onmatig dronk, dat hij een afzetting niet heeft afgewacht, maar de eer aan zichzelf gehouden heeft en in 1722 zijn ambt heeft neergelegd. In zijn plaats werd Hermannus Wischer gekozen.
Wischer was in 1691 geboren in de buurt van Osnabrück en deed in 1721 zijn intrede te Sappemeer. Actief als hij was zorgde hij ervoor, dat er al zeer spoedig een nieuwe kerk werd gebouwd tegen de zijkant van de pastorie aan. Zijn pastorale arbeid besloeg naast Sappemeer een groot aantal dorpen en compagnieën rondom Sappemeer. Vele malen werd dominee Wischer ook betrokken in problemen en moeilijkheden, die er in de naburige gemeenten waren. Hij verzorgde diensten tot in de stad Groningen. Als het moest, bijvoorbeeld in de winter als sneeuw en ijs vervoer onmogelijk maakten, ging hij er te voet heen! De Lutherse gemeente Sappemeer was de kleinste Lutherse gemeente in de provincie Groningen. Geen rijke welvarende gemeente, want jaarlijks moest Wischer een beroep doen op de kerkenraad van de Evangelisch-Lutherse gemeente te Amsterdam om financiële steun. Op 12 april 1769 werd Wischer door een zware beroerte getroffen, hij is dan al 47 jaar predikant van de Lutherse gemeente te Sappemeer. Niettemin herstelde hij langzaam en in het voorjaar van 1770, hij is dan 79 jaar oud, hervatte hij volledig zijn werk: preekte twee keer per zondag, gaf drie keer per week catechisatie, bediende weer het Heilig Avondmaal en deed weer huisbezoek in Sappemeer, Kleinemeer en Hoogezand.
Nu werd zijn vrouw, Anna Margreta Wischer- Oijemans, die hem zo goed verzorgd had, ernstig ziek en zou gestorven zijn als, aldus Wischer, "de Barmhertige God, uit gnaden bewogen synde door myne onvermoyde gebeden, sig niet hadde over my en sy ontfermet, en de van den Heer professor Kamper geordonnerte medicynen geseegent, want sy is my na eene siekte van 6 weeken op 't niew van God geschonken worden, genietende nu wederom goede gesontheyd". Financieel stond hij er beroerd voor. Dokter en medicijnen hadden veel gekost. Zijn hoornvee (rundvee) was, op één dier na, gestorven. Bovendien had hij geen leerlingen meer, die hij onderwees in de Humaniora, Grieks en filosofie. Die leerlingen waren predikantenzonen van Sappemeer en Hoogezand en jonkheer Nysing uit Drenthe. Omstreeks 12 augustus 1772 trof hem opnieuw een beroerte. Nu was hij niet slechts beroofd van zijn lichaamskrachten, maar ook van zijn geesteskrachten. Op 23 januari 1778 overleed hij op 86-jarige leeftijd, na 56 jaar de Lutherse gemeente van Sappemeer te hebben gediend. Zijn vrouw verliet al spoedig de pastorie en verhuisde naar Hoogezand, waar zij in 1781 stierf, getroffen door "een Colijk En Swaar verstoptheidt van Lighaam". Ze werden begraven in de grafkelder van de Lutherse kerk te Sappemeer.
Bij de afbraak van de kerk werden de stoffelijke resten van het echtpaar Wischer en een dochter op 24 december 1932 overgebracht naar het kerkhof bij de Koepelkerk te Sappemeer. Dit kerkhof valt onder de Stichting Bijzondere Begraafplaatsen te Hoogezand-Sappemeer. Pas op 10 september 1999 werd daar een grafsteen onthuld, die niet slechts een eerbetoon wilde zijn aan het echtpaar Wischer- Oijemans, maar ook aan alle Sappemeerse Lutheranen die de Lutherse gemeente daar tot 1908 hebben laten voortbestaan.
Vele jaren lang stond in de archieven alleen als vermelding bij het graf: stoffelijke resten Lutherse gemeente. Speurwerk en contacten van Mevr. N. W. de Boer van de Stichting Bijzondere Begraafplaatsen Hoogezand-Sappemeer leidden tot de ontdekking, dat het ging om de stoffelijke resten van dominee Wischer, zijn echtgenote en een dochter. De zwaan, symbool van de Lutheranen, bekroont de zerk.
Literatuur
- Hermannus Wischer (1691-1778) Luthers predikant te Sappemeer, Drs. Th. A. Fafié; Woerden (1999)
* Nijmegen 7 juli 1914 - † Groningen 26 augustus 1980
Meer dan als dominee zal men zich Jan Wit herinneren als dichter, wiens dichtwerk voor een deel is opgenomen in het Liedboek voor de Kerken. Wie de gezangen van zijn hand uit dat Liedboek zingt of leest, ontdekt welke centrale plaats de begrippen “licht” en “zien” hebben ingenomen in zijn liturgisch dichtwerk, zoals:
Het woord dat u ten leven riep
is niet te hoog, is niet te diep
voor mensen die ’t zo traag beamen.
Het is een teken in uw hand,
een licht dat in uw ogen brandt.
Het roept u dag aan dag bij name.
(gezang 7: 1)