Oorlog
Op de oude begraafplaats van Den Helder, daterend uit 1608, zijn heel wat slachtoffers van de zee en van oorlogen te vinden. Er liggen bekende redders, zoals Dorus Rijkers maar ook veel die niet gered konden worden. Zo ook de slachtoffers van Hr. Ms. Mijnenveger ‘Frans Naerebout’ dat op 2 mei 1918 op een mijn liep en zonk. Van de negentien opvarenden kwamen tien mannen om. De mijn was waarschijnlijk van Britse makelij.
Een ontroerend grafmonument voor een Nederlandse soldaat die omkwam tijdens de mobilisatie van 1914-1918 is te vinden in Leeuwarden. Daar ligt op de oude stadsbegraafplaats aan de Spanjaardslaan het graf van Hans de Boer. Hij werd geboren op 4 februari 1893 en in 1914 werd hij als 21-jarige jongeman gemobiliseerd.
Naar aanleiding van de zich opbouwende spanningen in Europa besloot de Nederlandse regering op 31 juli 1914, op 12.10 uur over te gaan tot de mobilisatie. Tienduizenden soldaten, velen al gekleed in het moderne veldgrijze tenue, betrokken de oude forten en inderhaast opgeworpen stellingen. Onder hen bevond zich ook Hans de Boer. Hij werd ingedeeld bij het 9de regiment Infanterie (ook wel het Friese regiment genoemd). Dit regiment was opgericht in 1903 en maakte deel uit van de IVde divisie en was in vredestijd gelegerd in Leeuwarden en Heerenveen (2e bataljon). Het regiment werd bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog gelegerd in Midden-Brabant in Tilburg en omgeving.
De Boer werd om de een of andere reden ziek terwijl hij daar in het Brabantse ingekwartierd was. Waaraan hij leed of wat er is gebeurd, is niet bekend. Maar ernstig was het wel want op 29 juli 1915 overleed hij in het Elisabethgasthuis in Tilburg. Hij werd niet begraven in een anoniem graf ter plekke maar overgebracht naar Leeuwarden waar hij vandaan kwam. Dat zal een wens zijn geweest van zijn familie. Die plaatsten op 31 juli een overlijdensbericht in de Leeuwarder Courant. Op 2 augustus 1915 verscheen in de Leeuwarder Courant ook een bericht van zijn vrienden van het 9de regiment. Opvallend in beide berichten is dat de censuur het vermelden van de plaatsnamen niet mogelijk maakte.
Ondanks dat De Boer al meer dan honderd jaar geleden is overleden, staan de steen en het hekwerkje er nog goed bij. Nog steeds wordt het graf van deze te jong gestorven soldaat verzorgd door zijn familie.
Verborgen langs een eikenlaan in het Tiesingabosje, een klein natuurgebied tussen Oosterwolde, Fochteloo en Haule, staat een monument dat herinnert aan de gewelddadige dood van Taeke Schuilenga. Op 4 november 1943 kwam door een kogel een einde aan zijn leven. Een dag later werd Schuilenga door een voorbijganger gevonden in een greppel. Pas na de oorlog werd duidelijk dat de dood van Schuilenga een wraakoefening was voor de mislukte liquidatie op SD-informant Pier Nobach, genaamd de ‘duivel van het Westerkwartier’, uit Doezum. Niet de oude Nobach was het slachtoffer geworden van een verzetsactie, maar zijn zoon Herman. De niet geplande dood van Herman Nobach zou leiden tot een Silbertanne-actie.
Langs paden van herinnering
Een dodenakker mag dan een oord van weemoed zijn, nooit zal hij mogen verworden tot een oord van vergetelheid. Zij, die hier hun laatste rustplaats vonden, maakten deel uit van de geschiedenis waarin wij nu staan en die zij mede vorm gaven. Wie de tijd neemt om een wandeling te maken over de slingerende paden van de Zuiderbegraafplaats zal zich niet aan de indruk kunnen onttrekken, dat ook in de dood van gelijkheid van mensen geen sprake is. De verschillen in grafmonumenten maken dat wel duidelijk, om nog maar te zwijgen van de verdwenen stenen en zerken die men ruimde, verwaarloosd als ze waren. Evenmin heelt de tijd alle wonden, hoewel dat vaak wordt beweerd. Getuigen daarvan zijn met name de graven en monumenten, die herinneren aan wie omkwamen door oorlogshandelingen tijdens de Tweede Wereldoorlog. Verzetsmensen, militairen en “gewone” burgers, we komen hun graven tegen verspreid over deze dodenakker of samengebracht vanuit een gedeeld verleden, zoals dat het geval is bij de officiële oorlogsgraven.