Grafmonumenten
Het is 7 maart 1940 en in Europa is het oorlog. Nederland, ingeklemd tussen de grootmachten Engeland en Duitsland die op dat moment al met elkaar in oorlog zijn, blijft vooralsnog afzijdig. Een half jaar daarvoor was Duitsland op 1 september 1939 in het oosten zijn buurland Polen binnengevallen. Twee dagen later verklaarden Frankrijk en Engeland de oorlog aan Duitsland. Vanwege de oorlogsdreiging was Nederland op dat moment al begonnen met het mobiliseren van zijn troepen, maar het hoopte net als tijdens de oorlog van 1914-1918 buiten schot te blijven.
Op de reguliere begraafplaatsen in Nederland zul je maar weinig Amerikaanse oorlogsdoden uit de Tweede Wereldoorlog vinden. Bijna alle in Nederland omgekomen Amerikaanse militairen liggen begraven in Margraten. Er zijn enkele uitzonderingen, zoals de acht bemanningsleden van een B-17 bommenwerper die liggen begraven in het Gelderse Opijnen. Zij stierven in de ochtend van 30 juli 1943.
Op 10 mei 1940 sneuvelde Hans Stiemens op het vliegveld Ypenburg. Stiemens was reserve eerste-luitenant van het derde Bataljon Grenadiers en was afkomstig uit Gennep. Hij vond de dood bij de eerste Duitse aanval in de vroege ochtend van 10 mei nabij het hoofdgebouw van het vliegveld. Hans werd ter plekke in een noodgraf begraven, maar is later begraven in Gennep, op een uitzonderlijke plaats.
Vele honderden mensen maakten in de aanloop naar, tijdens en na afloop van de Tweede Wereldoorlog een einde aan hun leven. Alleen al in de meimaand van 1940 zou het gaan om in ieder geval 388 gevallen van zelfdoding. In de eerste oorlogsdagen maakten met name Joden en anderen die zich bedreigd voelden een einde aan hun leven, terwijl gedurende de oorlogsjaren ook verzetsmensen in (dreigende) gevangenschap zelfmoord pleegden.
Tegenover de Universiteit Twente aan de Hengelosestraat in Enschede staat, in de groenstrook tussen hoofdrijbaan en parallelweg, een eenvoudig houten kruis. Deze herinnert aan acht arbeiders van Textielfabriek Jordaan die begin mei 1943 een zinloze dood stierven. Dit vanwege hun deelname aan de Meistaking van 1943. Onderstaand verhaal poogt dit drama in de historische context te plaatsen.
Op 20 mei 1940 overleed Alexander Cornelis (Lex) van Lith, reservekapitein van de luchtwachtgroep Den Bosch, als gevolg van een bombardement op het vrachtschip Pavon, waarmee hij samen met 1435 militairen werd geëvacueerd vanuit Duinkerken. Hij werd in de buurt van Calais in de duinen begraven, maar dat werd niet zijn definitieve rustplaats.
Verborgen langs een eikenlaan in het Tiesingabosje, een klein natuurgebied tussen Oosterwolde, Fochteloo en Haule, staat een monument dat herinnert aan de gewelddadige dood van Taeke Schuilenga. Op 4 november 1943 kwam door een kogel een einde aan zijn leven. Een dag later werd Schuilenga door een voorbijganger gevonden in een greppel. Pas na de oorlog werd duidelijk dat de dood van Schuilenga een wraakoefening was voor de mislukte liquidatie op SD-informant Pier Nobach, genaamd de ‘duivel van het Westerkwartier’, uit Doezum. Niet de oude Nobach was het slachtoffer geworden van een verzetsactie, maar zijn zoon Herman. De niet geplande dood van Herman Nobach zou leiden tot een Silbertanne-actie.
Langs paden van herinnering
Een dodenakker mag dan een oord van weemoed zijn, nooit zal hij mogen verworden tot een oord van vergetelheid. Zij, die hier hun laatste rustplaats vonden, maakten deel uit van de geschiedenis waarin wij nu staan en die zij mede vorm gaven. Wie de tijd neemt om een wandeling te maken over de slingerende paden van de Zuiderbegraafplaats zal zich niet aan de indruk kunnen onttrekken, dat ook in de dood van gelijkheid van mensen geen sprake is. De verschillen in grafmonumenten maken dat wel duidelijk, om nog maar te zwijgen van de verdwenen stenen en zerken die men ruimde, verwaarloosd als ze waren. Evenmin heelt de tijd alle wonden, hoewel dat vaak wordt beweerd. Getuigen daarvan zijn met name de graven en monumenten, die herinneren aan wie omkwamen door oorlogshandelingen tijdens de Tweede Wereldoorlog. Verzetsmensen, militairen en “gewone” burgers, we komen hun graven tegen verspreid over deze dodenakker of samengebracht vanuit een gedeeld verleden, zoals dat het geval is bij de officiële oorlogsgraven.
Op de afgelegen begraafplaats van Zoelen en Kerk-Avezaath ligt in een hoek van de begraafplaats een aantal oorlogsgraven. De twee graven van geallieerden zijn het meest herkenbaar. En aan het eind van de rij ligt het gezamenlijke graf van twee jonge Nederlandse soldaten die beiden op 11 mei 1940 om het leven kwamen. Daarnaast ligt echter nog een drietal oorlogsgraven en twee lege plekken. Op de drie grafstenen dezelfde sterfdag: 24-12-1944. Wie waren deze mannen en wat gebeurde er eind december 1944?
Wie de gemeentelijke begraafplaats Rust Zacht te Wijhe bezoekt, vindt daar een aantal herinneringen aan de Tweede Wereldoorlog. De meest opvallende is het monument voor de doden die vielen bij de ramp op 7 mei 1945, twee dagen na de bevrijding van Nederland. Elders op de begraafplaats ligt een oorlogsgraf met daarop de naam W. Polak met daaronder enkele Hebreeuwse letters. Het is niet alleen intrigerend omdat hier op een gemeentelijke begraafplaats een Joodse man werd begraven, maar ook de datum roept vragen op. Wat gebeurde er op 6 februari 1945 met deze man en wie was hij? Een kleine speurtocht levert uiteindelijk contact op met de zoon van de hier begraven man, maar ook het hele verhaal met het hoe en waarom. Alhoewel dat laatste eigenlijk niet te beantwoorden is…