Skip to main content

Grafpoëzie


Geschreven: 06 juli 2021
Aangepast: 03 september 2021
Auteur: Marten Mulder
Categorie: Als bloemen bij het graf

 

Bij het grafmonument van Lucas Kruidhof (1856-1913)

 

Stil wilde hij trek-
ken in pelgrims
gewaad. Tot God
hem riep in Zijn
hemelschen staat;
Hier heeft hij ge=
dragen gewillig
zijn kruis, Maar
daar is zijn wo=
ning, hij had heim=
wee naar huis.
Boven in Sion
eindigt de smart.
Ja, naar dat Sion
smachtte zijn hart.


Geschreven: 04 mei 2021
Aangepast: 04 mei 2021
Auteur: Marten Mulder
Categorie: Als bloemen bij het graf

 

Frederika, Dieuwke, Baudina en Margaretha Westra 

Twee zerken naast elkaar maken ons deelgenoot van het diepe verdriet dat ouders kan overkomen wanneer ze staan aan het graf van hun kinderen. Dit lot trof het echtpaar Westra-Fontein. Bovendien trof de moeder, Eva Westra- Fontein, in kort tijdsbestek ook nog het verlies van de vader, haar echtgenoot Hendrik Jans Westra in september 1831.

ACHT DOCHTERS DIE GODS GUNST MIJ GAF
NAM WEER ZIJN VADERHAND MIJ AF
DRIE RUSTEN ONDER DIT GESTEENT
DE MOEDER DIE ’T GEMIS BEWEENT
STAART NU VERBEIDEND OP DEN HEER
DAAR VINDT ZIJ EENS HAAR DOCHTERS WEER


Geschreven: 28 maart 2021
Aangepast: 28 maart 2021
Auteur: Marten Mulder
Categorie: Als bloemen bij het graf

 

De kerk van Oudega is van een respectabele ouderdom. Ze dateert uit het begin van de twaalfde eeuw. Wie het rijke interieur met de vele rouwborden en grafzerken beziet, beseft onmiddellijk dat Oudega een belangrijke plaats moet zijn geweest. Ooit was het de hoofdplaats van de grietenij Smallingerland. Hier zetelde de grietman. Hij bestuurde het gebied en speelde ook een belangrijke rol in de rechtspraak.


Geschreven: 26 februari 2021
Aangepast: 28 februari 2021
Auteur: Marten Mulder
Categorie: Als bloemen bij het graf

 

Op de stèle van Jan Idema (1876-1903) op de begraafplaats van Slochteren treffen we een bijzonder grafdicht aan:

OCH DIERBRE ZOON,
OCH WAARDE BROEDER,
WAT ZIJT G’ ONS RAS
EN WREED ONTRUKT.
IS DIT DE WIL VAN
D’ AL BEHOEDER
DAT U ZOO VROEG
REEDS D’ AARDE DRUKT.
EEN SLUIPMOORDENAAR
BENAM HEM ’T LEVEN
ZOO LAAG EN VALSCH
ALS JUDAS WAS.
ZULK SOORT MOET EENS
HET OORDEEL VREEZEN
WANT ’T LOON DAT VOLGT
DE WERKEN RAS.
GEEN RUST VOOR KAIN
WAAR H OOK DWAALT.
DE BLOEDWRAAK HEM
STEEDS ACHTERHAALT.

Jan Idema was 27 jaar oud toen hij door geweld om het leven kwam. In het Nieuwsblad van het Noorden van 9 oktober 1903 lezen we het bericht over een vechtpartij tussen hem en een bakkersbediende:

Slochteren begraafplaats grafdichtDe bakkersbediende Hommes werd Dinsdagavond door een zekere I. uit Kolham (gem. Slochteren) op den openbaren weg aangevallen; ’t schijnt, dat er een oude vete tusschen hen bestond. H. werd woedend, toen zijn rijwiel geheel was vernield, en greep naar zijn revolver. Een enkel schot trof. Heden werd H. gevankelijk weggevoerd. De toestand van I. is tamelijk gunstig.

Dat laatste bleek toch niet het geval. Idema, die was getroffen, overleed uiteindelijk toch aan zijn verwondingen. Een vraag, die bij zo’n bericht opkomt, is toch: wat doet een bakkersbediende met een revolver op zak? En waarom in het artikel eerst de volledige naam van de dader en later slechts een initiaal? In het grafdicht worden we meegenomen in de gevoelens van de nabestaanden en die liegen er niet om. Verdriet en wraakgevoelens strijden om de voorrang. Zwaar Bijbels geschut wordt aangevoerd in de persoon van Judas, die Jezus verraadde, en Kaïn, die zijn broer Abel doodsloeg. De bloedwraak wordt zelfs genoemd. Komt men in grafdichten vaak tegen dat men spreekt over de dood van een dierbare als de wil van God, in dit grafdicht wordt de vraag, al ontbreekt het vraagteken, gesteld of dit Gods wil wel kan zijn.