Maatschappij
* Ditzumer Hammrich 29 maart 1842 - † Groningen 1 februari 1921
Toen op 13 september 2008 aan het Oldambtmeer, het nieuwe meer in de provincie Groningen, het standbeeld van dr. Sicco Mansholt werd onthuld, was datum en locatie niet zonder zin. Honderd jaar eerder immers, op 13 september 1908, werd Sicco Leendert Mansholt geboren als zoon van Lambertus Helprig Mansholt en Wabina Andreae, docente Staatswetenschappen en Staatshuishoudkunde. Lambertus Helprig, zoon van Derk Roelfs, was landbouwer op "Torum" in de Westpolder bij de Waddenzee.
* Haarlem 25 maart 1702 – † Haarlem 8 april 1778
Pieter Teyler van der Hulst was een telg uit een Doopsgezind geslacht, actief in de textielnijverheid, dat in de zestiende eeuw vanuit Schotland om religieuze redenen naar Haarlem was uitgeweken. Net als zijn vader was Pieter Teyler een succesvol laken- en zijdekoopman; vanaf 1763 verlegde hij zijn activiteiten echter steeds meer naar de financiële wereld. Als typisch vertegenwoordiger van de Verlichting had Teyler een brede belangstelling voor wetenschap en kunst. Op beide terreinen legde hij verzamelingen aan. Daarnaast was hij zeer geïnteresseerd in theologie. In 17[..] trouwde hij met Helena Wijnands Verschaven.
In 1756, kort na de dood van zijn echtgenote, maakte Pieter Teyler zijn testament op. Hij vermaakte zijn aanzienlijke vermogen aan een stichting die bestuurd moest worden door vijf directeuren, gekozen onder zijn Doopsgezinde vrienden. Als doelstellingen van de stichting noemde Teyler het bevorderen van godsdienst en het stimuleren van kunsten en wetenschappen. Teylers Stichting is nog steeds actief op die terreinen, middels het uitschrijven van prijsvragen door de twee geleerde Genootschappen die onder de stichting ressorteren. Liefdadigheid en armenzorg behoren ook tot de doelstellingen van Teylers Stichting. Uit hoofde van het testament werd de Stichting in 1778, na Pieter Teylers overlijden, eigenaar van zijn woonhuis aan de Damstraat en van zijn verzamelingen op het gebied van natuurlijke historie, penning- en tekenkunst, alsmede van zijn boekerij.
Hoewel de eerste directeuren weinig belang zagen in Teylers eigen collectie, die grotendeels van de hand gedaan werd, gaven zij Leendert Viervant in 1779 opdracht tot het ontwerpen van een ‘Boek- en Konstzael’ achter het Fundatiehuis. Zo onstond de Ovale Zaal, die in 1784 voor het publiek openging.
Dankzij Pieter Teyler hebben wij daar nog steeds toegang tot de kunst en wetenschap uit de afgelopen eeuwen. Teyler ligt begraven in de Grote St. Bavokerk op de Grote Markt in Haarlem.
Literatuur
- 'Teyler' 1778-1978 Studies en bijdragen over Teylers Stichting naar aanleiding van het tweede eeuwfeest.
- De idealen van Pieter Teyler Een erfenis uit de verlichting (2006)
Internet
* Makkum 19 februari 1866 - † Zeist 5 november 1925
Een pionier op het gebied van zorg voor en onderwijs aan verstandelijke gehandicapten.
Zwakzinnigheid (oligofrenie) is een gebrek aan verstandelijk vermogen. Hierin onderscheidt men verschillende graden, te weten (van licht tot zeer ernstig): debiel, hoogimbeciel, laagimbeciel en idioot. Men noemt het tegenwoordig liever een verstandelijke handicap. Kinderen met een verstandelijke handicap gaan meestal naar het speciaal onderwijs. Tot aan het eind van de negentiende eeuw waren er geen scholen voor zwakzinnigen of verstandelijk gehandicapten. De gemeente Rotterdam was in 1896 de eerste gemeente die op een gewone school speciaal onderwijs aan zwakzinnigen aanbood (bijklas). In 1899 opende in Amsterdam de eerste school voor speciaal onderwijs aan zwakzinnige kinderen haar deuren (hulpschool). De kinderen die die scholen bezochten groeiden op in hun eigen gezin. Niet altijd konden de zwakzinnige kinderen thuis gehandhaafd worden of waren er andere redenen om hen in een internaat te plaatsen. 's-Heeren Loo te Ermelo was in 1891 het eerste internaat voor zwakzinnigen in Nederland. Die instelling ging uit van een vereniging. Na 's Heeren Loo werd op 1 september 1900 in Zeist op het Zusterplein 4 een particulier internaat voor zwakzinnige kinderen gesticht. Aan het internaat werd een school verbonden. De oprichter van dit instituut was de onderwijzer Jan Poppes.
* Bolton le Moors (Eng.) 22 december 1795 - † 13 februari 1841
De Engelsman Thomas Ainsworth was van grote betekenis voor de modernisering van textielindustrie in Twente. Die industrie heeft op verschillende manieren haar sporen achtergelaten in Twente en omgeving, soms op onverwachte manier. Zo staat op de kleine begraafplaats van Goor een gigantisch gietijzeren grafmonument ter nagedachtenis aan Ainsworth. Dat het grafmonument vervaardigd werd door een ander groot industrieel bedrijf in Overijssel is dan ook niet vreemd.
Blegny, 25 november 1753 - Groningen, 10 januari 1828
Henri Daniël Guyot was telg uit een oud geslacht, dat afkomstig was uit Lotharingen. Hij werd geboren op 25 november 1753 te Trois Fontaines. Na onderwijs te hebben genoten aan de Latijnse school en het Atheneum te Maastricht, vertrok hij op 17-jarige leeftijd naar Franeker om aan de Hogeschool aldaar theologie te gaan studeren. In 1775 werd hij door de Waalse synode toegelaten tot de bediening van het Evangelie en kon hij zich door een gemeente laten beroepen. De Waalse synode behoorde tot de Nederduits-Gereformeerde Kerk (de latere Nederlandse Hervormde Kerk) en vertegenwoordigde de franstalige leden van de kerk. Deze franstaligen kennen we als Hugenoten, die sinds de herroeping van het Edict van Nantes in 1685 hun toevlucht hadden gezocht in de Nederlanden. De herroeping betekende het einde van hun geloofsvrijheid.
Op 9 februari 1777 werd Guyot predikant van de Waalse gemeente te Dordrecht. Vier jaar later, 13 mei 1781, vertrok hij naar Groningen als Waals predikant. Maatschappelijk zeer betrokken, nam hij deel aan activiteiten, die zich richtten op bevordering van vakbekwaamheid van de jeugd. Op een van zijn reizen maakte hij in 1784 in Frankrijk kennis met de abt De l'Epée. Deze abt was in 1760 in aanraking gekomen met twee doofstomme meisjes, die hij besloot op te voeden en onderwijs te geven. In zijn huis in Parijs begon hij een school, waar gebruik werd gemaakt van gebarentaal en een handalfabet. Bij deze abt volgde Guyot gedurende 10 maanden onderricht.
Teruggekeerd in Groningen, begon Guyot de leermethode, die hij zich eigen had gemaakt toe te passen op twee doofstomme kinderen. Vermogende Groningers ondersteunden hem financieel. Toen het aantal leerlingen toenam, werd besloten een vereniging van donateurs op te richten. Op hun eerste vergadering in 1790 viel de beslissing een instituut te stichten voor doofstommen. Guyot werd aangesteld als "Permanent Hoofd Directeur". In 1791 was hij ook nog actief betrokken in de oprichting van een departement van de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen te Groningen. Van 1801 tot 1809 was hij schoolopziener met de opdracht te komen tot een nieuwe inrichting van het lagere schoolwezen in het Departement Eems. Intussen volgde er in 1804 een beroep naar de Waalse gemeente te Haarlem. Blijkbaar waren de functies goed te combineren.
Uiteindelijk is vanaf 1809 Guyot zich geheel gaan wijden aan het Doofstommeninstituut, dat inmiddels kon beschikken over een aantal panden aan de Beplante Markt in Groningen, nu Guyotplein geheten. De waardering voor Guyot kwam tot uiting in zijn benoeming in november 1814 tot "Professor honorarius". Daarnaast werd hij begiftigd met vele onderscheidingen, onder andere met een onderscheiding in de orde van de Nederlandse Leeuw.
Guyot overleed in 1828 en ligt begraven op de Zuiderbegraafplaats te Groningen.
Literatuur
- 'Nieuwe Groninger Encyclopedie'; REGIO-Projekt Uitgevers, Groningen (1999)
- 'Gedenboek der Hoogeschool te Groningen'; Dr W.J.A. Jonckbloedt (1864)
* 1773 - † Valkenswaard 10 oktober 1845
Valkenswaard is een dorp in de Kempen dat ontstaan is uit een aantal kleine, vroeg-middeleeuwse agrarische nederzettingen. Centraal tussen deze nederzettingen werd vermoedelijk al rond 1100 een begraafplaats aangelegd. In de vijftiende eeuw bouwde men op die begraafplaats een kerk. De kerk met haar omgeving werd in 1565 een zelfstandige parochie en groeide langzaam. Vanaf de late zestiende eeuw stond Valkenswaard bekend als centrum van de valkerij. Het trainen van valken en jagen met deze vogels gaf het dorp bekendheid tot over de landsgrenzen.
* Noordhorn 5 april 1880 - † Leeuwarden 11 juni 1961
Dirk Wouda werd op 5 april 1880 in het Groningse dorpje Noordhorn geboren. Zijn naam is voor altijd verbonden aan een bouwwerk in Nederland dat in 1998 op de lijst van werelderfgoed van Unesco geplaatst werd. We hebben het hier over het enige nog werkende stoomgemaal in Europa: het Ir. Woudagemaal bij Lemmer. Dirk Wouda was het derde kind in een gezin van zeven kinderen. Toen hij 10 jaar oud was overleed zijn vader en twee jaar later zijn moeder. De kinderen uit het gezin werden daarna opgenomen door verschillende familieleden. Dirk kwam terecht in Baflo bij zijn grootmoeder.
* Bovenrijge 23 januari 1752 - † Oude Pekela 9 februari 1821
Hendrik Wester werd geboren te Garmerwolde als zoon van een landbouwer. Aanvankelijk was het zijn vader die hem onderwijs gaf, omdat de school nogal ver weg lag. Toen hij tien jaar oud was, ging hij naar school in Ten Boer. In het nabij gelegen Lellens volgde hij een cursus schoonschrijven. Hendrik Wester was een leergierige jongen. Hij las veel.
* Stootshorn 18 november 1857 - † Sappemeer 30 januari 1930
Geert Veenhuizen werd geboren op 18 november 1857 in de buurtschap Stootshorn bij Noordbroek. Blijkbaar was hij op de lagere school een begaafde leerling, want het hoofd der school zette zich in om hem nog iets meer mee te geven dan de geëigende basiskennis. Op de leeftijd van 13 jaar wordt Geert in de "leer" gedaan bij een plaatselijke boomkweker. In de 10 jaar die volgen, is het de doopsgezinde predikant Ds. Ten Bruggencate, die hem de nodige botanische kennis bij brengt. Dan volgen betrekkingen bij een kweker in Gouda en bij een kweker in Boskoop. Bij deze laatste leert hij de intensieve tuinbouw kennen. Door zijn huwelijk met Jantje van der Wijk, dochter van een bloem- en boomkweker te Sappemeer, kwam hij terecht op diens kwekerij en volgde hij al snel zijn schoonvader op als eigenaar. Veenhuizen wist het bedrijf in korte tijd te moderniseren en ontwikkelde zich tevens als tuinarchitect met als specialisatie het aanleggen van tuinen bij boerderijen. Als lid van een landbouwbelangenorganisatie kwam Geert Veenhuizen in aanraking met de aardappelteelt en werd zijn interesse daarvoor gewekt.
* Cloppenburg (Dui.) 23 september 1798 - † Zuiderzee 1833
De rol van de Duitsers onder de ondernemers in Leeuwarden is in de 19de eeuw markant te noemen. Grondleggers van de grote confectieateliers waren Duitse "lapkepoepen" of "fijndoekspoepen", zoals ze in de volksmond heetten. In 1826 (1829? [MM]) openden Hermann en Joseph Sinkel, afkomstig uit Duitsland, hun manufacturenzaak aan de Nieuwstad in Leeuwarden. Zij waren de eersten, die tegen vaste prijzen en uit voorraad hun kleren verkochten tegen contante betaling. Het bleef niet bij kleding, ook andere zaken gingen tot het assortiment behoren. De winkel van Sinkel stalde de koopwaar uit in een etalage, wat tot dan toe ongebruikelijk was. Na een grote uitbreiding in 1845 gingen zij door als magazijn: het eerste warenhuis van Leeuwarden. Deze formule sloeg na 1870 zo aan, dat anderen die formule overnamen.
Wie kent niet het (straat)versje:
In de winkel van Sinkel
is alles te koop,
potten en pannen,
mosterd en stroop,
hoeden en petten,
Ook damescorsetten……….
Eén van de Sinkels, namelijk Joseph Maurits Anton Sinkel, kon het succes van hun formule niet meemaken. Hij kwam wel heel tragisch aan z'n eind tijdens een reis naar Amsterdam. We lezen het op zijn grafmonument, dat zich bevindt aan de zuidzijde van de laat-gothische Grote of St. Gertrudiskerk te Workum:
'Joseph Maurits Anton Sinkel
geboren 23 september 1798
te Cloppenburg Hertogdom Oldenburg
gehuwd 27 october 1832
met Dorothea Schenkberg
op deszelfs reis van Leeuwarden zijne woonplaats
naar Amsterdam in de avond van de 28ste december
daaraanvolgende ongelukkiglijk
over boord gevallen en verdronken
Zijn lijk wierd den 27ste mei 1833
aan deze kust teruggevonden
en ter dezer plaatse begraven
Treurt ge om het ongeval door hem, uw vriend, geleden
wijdt dan zijn dierbre ziel uw vurige gebeden
Dat hij ruste in vrede'
Het grafmonument voor Sinkel is valt op door zijn grootte en vorm. In het Engels zouden we zoiets een ‘boxtomb’ noemen. Het is feitelijk een grote doos van Belgisch hardsteen die op het graf geplaatst is, afgedekt met een zware zerk. Daarmee ligt het leesbare gedeelte van het monument meer dan een meter boven de grond. Het tekstvlak neemt op de zerk het grootste deel in en is enigszins verdiept, zodat de steenhouwer een verheven letter kon maken. Onder de tekst is een gezwart vlak opgenomen met centraal een lensvormige cartouche. In die cartouche is een schedel met gekruiste beenderen opgenomen, een ferme verwijzing naar de dood. Dat Sinkel van katholieke huize was blijkt niet uit de steen. Workum kende verder alleen een joodse begraafplaats, dus daarom werd hij op het algemene kerkhof begraven.
Het grafmonument zal in de negentiende eeuw veel opzien hebben gebaard door zijn grootte. Toen moet het ook nog redelijk alleen hebben gestaan. Pas aan het eind van de 19de eeuw en later in de 20ste eeuw zijn de grafmonumenten eromheen geplaatst. Hoewel het een stevig en solide gebouwd monument betreft, slaat ook hier de tand des tijds toe. De zware hardstenen opbouw is geplaatst op een bakstenen fundering. Die fundering is door verzakkingen, ontstaan door het delven van graven in de omgeving, verzwakt waardoor de opbouw nu ook dreigt te gaan verschuiven. Het zou jammer zijn wanneer over enkele jaren blijkt dat het monument niet meer te herstellen is, omdat het monument ons herinnert aan de winkel van Sinkel en de groei van Nederlandse warenhuizen waarvoor Duitse families de grondslag legden.
Literatuur
- Monumenten in Nederland Fryslân, Rijksdienst voor de monumentenzorg; Zwolle (2002)
- Leeuwarden 750-2000 Hoofdstad van Friesland, red. René Kunst; Franeker (1999)