{seog:disable}
* Deventer 10 oktober 1889 – † Amsterdam 30 december 1947
Kunstschilder Han van Meegeren is vooral bekend geworden door zijn vervalsingen van schilderijen van Vermeer, in het bijzonder De maaltijd van Emmaüs, beter bekend alsDe Emmaüsgangers. In de oorlogsjaren verkocht hij het aan Herman Goering, na Hitler de belangrijkste man in Nazi-Duitsland. Het leverde hem na de oorlog veel bewondering op, maar ook een gevangenschap als gevolg waarvan hij in 1947 overleed.
Han van Meegeren toonde al op jonge leeftijd de talenten van een kunstenaar. Geboren en getogen in Deventer, ging de jonge Van Meegeren bouwkunde studeren in Delft. Maar nog geen jaar later besloot hij zich als kunstschilder te vestigen in Den Haag. Binnen enkele jaren werd zijn werk al tentoongesteld. Aanvankelijk sloot zijn werk aan bij de impressionistische stijl van de Haagse School, maar al snel bleek ook dat Van Meegeren zich sterk door het symbolisme liet inspireren. Van Meegeren werd in de twintiger jaren een bekend en gewaardeerd kunstenaar. In duizenden huiskamers hing het ‘Hertje’ van Van Meegeren.
Van Meegeren voelde zich echter onvoldoende gewaardeerd. Na een incident in 1932 binnen de Haagsche Kunstkring over de tegenstelling tussen ‘traditonelen’ en ‘modernen’ besloot hij zich met zijn tweede vrouw Jo te vestigen in Frankrijk.
De vervalser
Al in 1923 had Van Meegeren zich op het pad van de vervalsingen begeven, toen er een herwaardering ontstond voor het werk van de oude meester Frans Hals. De vervalsingen waren echter geen succes. Ze vielen uit de toon door het gebruik van moderne materialen die gemakkelijk te herkennen waren. In de loop der jaren bekwaamde Van Meegeren zich echter in zijn atelier in het vervaardigen van betere vervalsingen. Na zijn verhuizing naar Frankrijk zette hij deze praktijk voort. In 1936 vervaardigde hij De maaltijd van Emmaüs. Geschilderd op een oud doek en met ingrediënten die al in de 17de eeuw bekend waren. Van Meegeren slaagde er bovendien in om een bedrieglijk craquelure na te bootsen wat het schilderij een authentiek aanzien gaf. Hoewel er ook twijfels waren, werd het schilderij beschouwd als de ontdekking van de eeuw. Het doek werd aangekocht door het Museum Boymans in Rotterdam en maakte deel uit van de grote tentoonstelling ‘Meesterwerken uit vier eeuwen’. In navolging van De maaltijd van Emmaüsvervaardigde Van Meegeren de volgende jaren nog minstens zes vervalsingen van Vermeer. Waarschijnlijk heeft hij er ruim zes miljoen gulden mee verdiend. En hoewel hij er geen voorstander was dat zijn ‘Vermeer’ Christus en de overspelige vrouw in 1943 aan Hermann Goering werd verkocht, leverde het hem wel anderhalf miljoen gulden op. Andere vervalsingen werden door het Rijk voor het Rijksmuseum aangekocht, in de hoop dat deze ‘meesterwerken’ niet in Duitse handen zouden vallen.
De rechtszaak
Na de bevrijding in mei 1945 werd Van Meegeren gearresteerd omdat hij Nederlands kunstbezit aan de Duitse bezetter had verkocht. Van Meegeren, bang dat al zijn vervalsingen onthuld zouden worden, hield de eer aan zichzelf en bekende de vervalsing. Zijn daad werd door een groot publiek als heldendaad gezien, waarbij uit het oog werd verloren dat Van Meegeren in oorlogstijd exorbitante bedragen had verdiend met zijn handel. Omdat er twijfels waren over zijn claim als maker van het doek, schilderde Van Meegeren in gevangenschap nog een ‘Vermeer’,Christus te midden van de schriftgeleerden. Men was overtuigd.
Uiteindelijk werd Van Meegeren in 1947 vervolgd wegens kunstvervalsing en oplichting bij transacties van schilderijenverkoop. Enkele weken later, op 12 november 1947, werd hij veroordeeld tot één jaar gevangenisstraf met aftrek van voorarrest. Van Meegeren reageerde geschokt, aangezien hij wel op vrijspraak had gerekend. Het was een zware klap voor de al zieke schilder. Niet lang daarna verergerden zijn hartklachten en werd hij opgenomen in de Valeriuskliniek in Amsterdam. Vanwege zijn hartkwaal en zijn claustrofobie deden zijn artsen een verzoek voor een speciale behandeling tijdens zijn gevangenschap. Tijdens deze periode kreeg Van Meegeren bijna dagelijks bezoek van zijn zoon Jacques, als mede van Jo, van wie hij in 1943 was gescheiden, en zijn minnares Cootje. Van Meegeren knapte langzamerhand wat op, maar toen hij bericht kreeg dat de rechtbank het verzoek voor een speciale behandeling had afgewezen, verergerden zijn hartklachten en op 30 december 1947 overleed hij.
De uitvaart
Han van Meegeren werd opgebaard in zijn huis aan de Keizersgracht in Amsterdam. De kist was omgeven door bloemen en op de achtergrond stond het schilderij Jo met de duif. Zijn dochter Viola maakte een dodenmasker van het gelaat van haar overleden vader. Tijdens het schoonmaken van het gezicht na het maken van het gipsen masker, ontdekte zij littekens die er op duidden dat er autopsie was gepleegd op het lichaam. Dit tot grote verbazing van de familie. Navraag bij de Valeriuskliniek leerde dat er inderdaad autopsie was gepleegd, maar men wilde de reden daarvan niet geven. Hierdoor werden de geruchten gevoed dat Van Meegeren geen natuurlijke dood was gestorven. Maar het meest waarschijnlijke is dat Van Meegeren was gestopt met het innemen van zijn hartpillen omdat hij zo opzag tegen zijn eenzame opsluiting en als gevolg daarvan is overleden.
De uitvaart van Han van Meegeren trok veel volk. In een lange stoet volgden familie en belangstellenden de lijkkist vanaf de Keizersgracht naar het crematorium Driehuis-Westerveld in Velsen. Jo vervulde de rol van weduwe hoewel zij dat strikt genomen niet was, en nam, zwartgesluierd en met grote hoed, plaats in de eerste volgauto. De grote aula van het crematorium was tot de laatste plek bezet met vrienden, diplomaten, kunstenaars en artiesten. Uiteraard was de pers ook in groten getale aanwezig. Verschillende mensen spraken: Bob Wallagh, journalist en schrijver van De echte Van Meegeren; zijn biografe Marie Louise Doudart de la Grée; zijn oude vriend Guus van Genderen Stort en zijn zwager Wim. Tot slot sprak zijn zoon Jacques nog een dankwoord. Fien de la Mar legde bloemen op de kist, voordat deze op de tonen van het Largo van Händel, in de diepte verdween.
Na de crematie eiste Jo de urn op om de as te verstrooien, maar aangezien ze geen officiële relatie meer had met Han van Meegeren werd de urn overgedragen aan dochter Inez. Zij gaf de urn aan Jacques, zelf kunstschilder, die hem tussen zijn verf en kwasten neerzette. Later bracht hij de urn naar Deventer, waar Han’s zuster Guusje een graf had gekocht op de Algemene begraafplaats en waarin de urn werd bijgezet (grafnr. 948). Jacques ontwierp een grafmonument voor zijn vader. Een sobere steen in de vorm van een gotische boog.
Na zijn dood duurde het tumult om de erfenis van Han van Meegeren voort. Zijn ex-vrouw Jo probeerde zelfs nog Jacques te chanteren met een schilderij van hemzelf in de hoop de urn in haar bezit te krijgen. Jacques zwichtte echter niet.
Ook de valsheid van de Emmaüsgangers en Het Laatste Avondmaal werden betwist, ondermeer door havendirecteur Van Beuningen. Zijn strijd was vooral door economische belangen ingegeven, aangezien hij de waardevermindering van zijn schilderijen niet wilde aanvaarden. Hoewel over de echtheid in het algemeen maar weinig twijfel was, kon uiteindelijk in 1977 met moderne technieken onomstotelijk worden vastgesteld dat beide schilderijen vervalsingen waren en in het atelier van Van Meegeren waren vervaardigd.
De waardering voor het werk van Han van Meegeren is nooit helemaal verdwenen, getuige ondermeer een grote overzichtstentoonstelling gewijd aan zijn werk in 1996 in Rotterdam.
Literatuur
- Kreuger, Frederik H., ‘De arrestatie van een meestervervalser’; Diemen, 2006
- Kreuger, Frederik H., ‘Han van Meegeren. Meestervervalser’; Diemen, 2004
- Schöffer, I., 'Meegeren, Henricus Antonius van (1889-1947)', in Biografisch Woordenboek van Nederland. [13-03-2008]