Nieuwsbrief
Een drama in drie bedrijven
Toen ik, na het overlijden van mijn moeder, een aantal persoonlijke documenten van mijn beide ouders doornam, bekeek ik ook het lagere school rapport van mijn vader. Bij één van de rapportmomenten was in de kolom waar cijfers hoorden te staan geschreven “Niet vast te stellen wegens schoolverzuim”. Vooral in het voorjaar en begin van de zomer moest mijn vader als boerenzoon thuis bijspringen en ging daarom vaak niet naar school. De herinnering aan dat schoolrapport komt telkens weer bij me naar boven als ik in Oosterwolde achter de Dorpskerk het prachtige pilaartje zie staan dat het graf van ‘meester’ Noordhof markeert.
De toren op de gemeentelijke begraafplaats Oud Leusden is geen onbekende voor wie regelmatig voorbij Amersfoort over de A27 raast. Op een prentbriefkaart van rond 1910 wordt die toren aangeprezen als 'de oudste toren van ons land'. Of dat ook werkelijk het geval is.... De toren maakte ooit onderdeel uit van een kerk, die rond het jaar 1000 voor het eerst werd vermeld. De bakstenen toren werd in de dertiende eeuw gebouwd tegen een tufstenen romaans schip dat in de negentiende eeuw werd gesloopt. Alleen de toren bleef staan. Maar de oudste toren?
De toren van de kerk in het Limburgse Voerendaal stamt waarschijnlijk al uit de elfde eeuw. Het is overigens de enige kerk in Nederland die door een paus is ingezegend, namelijk paus Leo IX. Ook de onderbouw van de toren van de hervormde kerk in het Gelderse Valburg bestaat uit tufstenen blokken uit de elfde eeuw. Maar misschien werd de toren in Leusden ten tijde van de uitgave van de kaart wel gezien als de oudste losstaande toren van Nederland. Wie zal het zeggen? In het Gelderse Ewijk in ieder geval niemand. De kerk daar is verdwenen (gesloopt in 1918, na in 1833 grotendeels te zijn vervangen), maar net als in Leusden is men blijven begraven rond de toren. Het onderste deel van de toren in Ewijk stamt uit de twaalfde eeuw en is daarmee mogelijk een eeuw ouder dan de toren in Leusden.
In 1826 werd de St. Antoniuskerk in Leusden wegens bouwvalligheid gesloopt en werd de doorgang van de toren naar het schip dichtgemetseld. Diverse afkomende materialen werden hergebruikt bij de nieuwbouw van de dorpskerk in het buurtschap Bavoort, waar intussen het zwaartepunt van het dorp Leusden was komen te liggen. De toren in Leusden staat dus al bijna 200 jaar los. De verschillende bouwfasen van de toren zijn overigens duidelijk waarneembaar. De onderste geledingen van kloostermoppen zijn in zogenaamd Vlaams verband gemetseld, waarbij alle lagen bestaan uit kop-strek-kop-strek.
Na de sloop van de kerk bleef men op het kerkhof begraven en ook de ruimte binnen het voormalige schip werd gebruikt. De omtrek van de kerk is tegenwoordig met kettingen aangegeven. Vóór de toren ligt op een lager niveau de uitbreiding van de begraafplaats.
In 2008 startte ik bij Landschapsbeheer Nederland met een inventarisatie van groene kerkterreinen en historische begraafplaatsen. Ik was altijd al gefascineerd door oude gedenkplekken in het landschap, zoals de hunebedden en grafheuvels. Maar tijdens dit onderzoek kwam ik er achter dat Nederland rijk is aan een breed scala aan bijzondere (historische) begraafplaatsen.
Het oudste bestaanden Nederlandse ereveld is waarschijnlijk de voormalige militaire erebegraafplaats Peutjoet in Atjeh op het Indonesische eiland Sumatra. Deze begraafplaats werd aangelegd in 1874 ten tijde van de koloniale Atjeh-oorlog. Op de begraafplaats liggen naast ruim tweeduizend militairen ook hun familieleden begraven. Na de onafhankelijkheid van Indonesië deed Nederland afstand van deze begraafplaats.
Het oudste Nederlandse ereveld in Nederland zelf stamt uit de meidagen van 1940, het Militair Ereveld Grebbeberg. De begraafplaats werd echter niet aangelegd door het Nederlandse leger, maar door het Duitse leger. Direct na de Nederlandse capitulatie werd door hen op de Grebbeberg een begraafplaats ingericht voor zowel de Duitse als Nederlandse gesneuvelden, geheel conform het Verdrag van Genève uit 1929. Begin juni 1940 telde het ereveld ruim 380 Nederlandse graven en 260 Duitse graven.
De begraafplaats werd de eerste oorlogsjaren druk bezocht, vooral door familieleden, die vaak vanuit het hele land afreisden naar de Grebbeberg. Speciaal daarvoor werd in maart 1941 bij de begraafplaats een fietsenstalling en parkeerplaats gerealiseerd. Aanvankelijk was de poort van de begraafplaats gemaakt van berkenhout, zoals de prentbriefkaart laat zien. In 1942 werd een vergunning verleend om die poort te vervangen door een ingangshek met stenen pijlers. Tot dat moment was het voor de families ook toegestaan een eigen grafmonument te plaatsen, daarna zorgde het Departement van Defensie dat de graven die nog niet van een grafmonument voorzien waren van een uniforme grafsteen.
Na de oorlog werden de Duitse gesneuvelden overgebracht naar Ysselsteyn. Tegenwoordig liggen op het ereveld ruim 800 graven. Velen die gedurende de meidagen van 1940 elders in het land zijn gesneuveld, zijn de afgelopen jaren herbegraven op de Grebbeberg.